Met enige onregelmatigheid schrijven Leike en Jaap elkaar een dialoogblog over het vak en de wereld. Daar kun je je op abonneren, dan krijg je bij iedere nieuwe blogpost een melding. Ook heel leuk vinden we het als je je ermee bemoeit en een eigen bijdrage levert. Naar een specifieke blogpost zoeken of neuzen door alle titels kan in het blog overzicht.

Een verandering werkend krijgen

3 november 2013


Beste Jaap,

Wat is het toch lastig om een verandering echt werkend te krijgen.

Een paar weken geleden mocht ik een dag werken met een groep leidinggevenden die met elkaar al een tijdje werkten aan een grote verandering in hun organisatie. Geen makkelijke klus. En een klus waar ze al een jaar met elkaar aan werkten.

Na een jaar stond er veel en was er nog niets. En dus was er machteloosheid: al een jaar bezig en de verandering nog niet werkend. Bij een deel van de leidinggevenden sloeg het ongeduld toe. Voor anderen was de verandering heel ver: men werkte er toch heel hard aan? Met elkaar deelden ze de onmacht om de slag te maken naar de verandering werkend krijgen.

We schrijven er een boek over, over dat echt werkend krijgen van een verandering, maar als ik dit moment in de praktijk tegen kom, blijf ik het ingewikkeld vinden. Mensen die een jaar lang gewerkt hebben aan een verandering, en ondanks al hun inspanningen eigenlijk 1 grote fout hebben gemaakt: te lang in de ideeënwereld, de inspiratie, de ambitie blijven hangen. Niet gezien dat je met ideeën alleen een verandering niet werkend krijgt. Dat je daarvoor de moeite in moet, het worstelen en uitproberen, het vasthouden en oefenen, het volhouden en inslijpen.

We zijn daar als veranderaars vaak mede schuldig aan. We leggen nadruk op het veranderen zelf: een goed opgezet traject, draagvlak creëren en mensen meenemen, inspireren en ruimte geven om je met de verandering te verbinden.

Ik heb een dag lang met deze groep gewerkt aan hoe je de slag van veranderen naar anders doen kunt maken. De meeste tijd ging zitten in uitleggen dat alleen aandacht voor veranderen nog geen verandering oplevert.

Waar zijn we dat besef ooit kwijtgeraakt en hoe zorgen we dat dat weer onderdeel van ons veranderrepertoire wordt?

Groet, Leike

Critisch

25 oktober 2013


Beste Leike,

Kritisch?  Op de sociale academie in de jaren ‘70 bestonden er twee soorten wetenschap: de burgerlijke en de kritische. Raad eens welke deugde en welke niet? De burgerlijke wetenschap was van het kapitaal, de heersende klasse, het establishment (eigenlijk dat wat we gewoon wetenschap noemen) en de kritische, ja die was van Marx en zijn trawanten. Geestig he?

Maar ondertussen krijg je wel een blik ingetraind waarin je weinig voor zoete koek aanneemt en waarin een kritische blik uitgangspunt was. Dat heeft me wel geholpen in mijn leven om met een zekere scepsis naar de dingen te kijken, waardoor ik soms ook door de mistvlarden keek die anderen het uitzicht belemmeren.

Maar het is natuurlijk ook een beetje een eenzijdige manier van kijken. Edward de Bono beschrijft in ‘zes denkhoeden’, zes manieren van kijken naar vraagstukken.

Witte hoed

kale feiten en cijfers

Je gaat uit van objectieve informatie.

Rode hoed

gevoel en intuïtie

Je reageert emotioneel (zonder een reden te hoeven geven).

Zwarte hoed

negatief / pessimistisch

Je bent advocaat van de duivel.

Gele hoed

positief / optimistisch

Je bekijkt het van de zonnige kant en zoekt naar de voordelen.

Groene hoed

creatief

Je mag freewheelen in je manier van denken (vrij associëren, alternatieven bedenken).

Blauwe hoed

beschouwend, controlerend

Je houdt het proces in de gaten.

Bij het werken met teams kan je leuke oefeningen doen door de leden te vragen bij een bepaald vraagstuk systematisch te kijken vanuit het perspectief van één van die hoeden.

De zwarte kritische hoed krijgt een mooie functie te midden van andere evenzeer functionele invalshoeken.

Ook kritisch en heel constructief is het fenomeen tegenspraak bij politie en justitie. Sinds men zich daar realiseerde dat allerlei vormen van ‘groupthink’ en tunnelvisie soms leidden tot grote misstappen, is men heel systematisch gaan werken met een soort geïnstitutionaliseerd tegendenken. Bij een beetje zware zaak wordt de tegenspraak via ambtsinstructies geregeld. We schreven erover in Ondertussen.

Weet jij trouwens waarom het kritisch is en niet critisch? Het staat zo jaren zeventig met de K.

Groet, Jaap

Ongezond verstand

22 oktober 2013


Beste Jaap,

Tja, dat gezonde verstand van ons. Dat is nu eenmaal niet zo gezond. Het baseert zich op allerlei aannamen die onvoldoende getoetst zijn, maar wel handig bleken in het verleden. Kun je het ons kwalijk nemen dat we erop gingen vertrouwen. Niet toch? Maar we zouden beter moeten weten. Iets met in het verleden behaalde resultaten.

Interessante vraag is volgens mij hoe we voorbij het gezonde verstand kunnen komen. Wanneer moet je erop vertrouwen en wanneer moet je het uitdagen en oprekken door alternatieven te toetsen?

We zijn niet goed in bewust alterneren tussen gezond verstand en even rustig nadenken, alternatieven bedenken en afwegen. Kahneman laat in zijn boek Thinking fast & slow zien hoezeer ons snelle geheugen, wat je volgens mij prima kunt vergelijken met wat jij gezond verstand noemt, snel wint. Het scheelt tijd, is vertrouwd, handig.

En leidt tot de opgeslotenheid in redeneringen en de hardnekkigheden die jij beschrijft.

Wat ik mooi vind aan wat je beschrijft, is dat je kritisch tegendenken nodig hebt om tot de experimenten te komen die jij beschrijft. Je moet achter de aannames van het gezonde verstand zien te komen. Daaraan durven peuteren en de stamina hebben om te toetsen of het anders kan. Tegen de stroom van het gezonde verstand in. Gewoon doen.

Hoezo waarderend onderzoeken? Kritisch! Dingen niet voor waar aannemen. Ter discussie stellen en durven diskwalificeren.

Groet, Leike

Gezond verstand

15 oktober 2013


Beste Leike,

Gisteren schreef Rutger Bregman een mooi stuk op Decorrespondent.nl. Hij geeft een overdadige reeks aan voorbeelden waaruit blijkt dat het geven van gratis geld geweldig helpt. Bijvoorbeeld daklozen in een deel van Londen kosten de overheid veel geld aan opvangvoorzieningen, politietoezicht, hulpverleners en meer. Dat duurde al jaren. Op een zeker moment werd besloten hen allen £ 3.000,- te geven. Mochten ze zelf weten waaraan ze het wilden uitgeven. Wat bleek? Bij zo’n bedrag ging het niet op aan drank en ander spul, ze bleken heel zuinig en gingen het investeren. In een telefoon, een paspoort, een woordenboek, een gehoorapparaat. Na een jaar hadden ze gemiddeld pas £ 800,- uitgegeven. Ze brachten hun leven op orde. Geestig he? En zo staat het stuk vol van de voorbeelden over gratis geld dat goed werkt…zelfs in de VS.

En het staat zo haaks op hoe we ons gezonde verstand hebben ontwikkeld!

Als mensen niet werken voor hun geld worden ze lui.
Je moet hun luiheid niet belonen.
Mensen hebben prikkels nodig.
Zo bouwen we onze systemen rond dat idee van prikkels.

Ik sprak laatst een directeur van een adviesbureau. Ingewikkelde discussies in de top over variabel belonen, bonussen. Dat wilden zijn collega-directeuren. Ik vroeg hem of hij zich bewust was van al dat onderzoek dat aantoont dat variabel belonen niet werkt. Kende hij, maar hielp niet…het gevoel dat het werkt wint het van wetenschappelijk bewijs.

Zo ook bij straffen van misdadigers. Onderzoek toont aan dat zwaarder straffen niet helpt. Maar ja, ons gezonde verstand zegt dat het wel moet werken. Dus jammer voor het onderzoek, de strafhoogte stijgt.

We denken ook dat we meer werklozen aan de gang krijgen als we de stok niet alleen achter de deur zetten, maar al bij het gesprek op tafel leggen.

Wat moeten we toch met dat gezonde verstand als het onze rationaliteit in de weg zit?

groet, Jaap

Van de regen in de drup?

14 oktober 2013


Beste Jaap,
 
Het blijkt dat depressieve mensen een realistischer beeld van zichzelf hebben dan niet-depressieve mensen. En optimistische mensen overschatten de mate waarin hun eigen handelen heeft bijgedragen aan succes; terwijl ze de mate waarin hun handelen heeft bijgedragen aan falen onderschatten. Zouden deze fenomenen horen bij het rijtje dat we in onze brieven aan elkaar aan het maken zijn? 
Zou het zo zijn dat we al mensen een psychologisch verdedigingsmechanisme in ons hebben dat ervoor zorgt dat we onszelf als mooier, competenter en beter zien dan we feitelijk zijn. En zou dat ook de drijfveer zijn voor waarom we denken dat idealen helpen om de wereld beter te maken en organisaties waarderend en positief te veranderen?
Ik ben nu wel heel erg aan het doordraven, maar stel dat het zo is, dan is het effect van al dat waarderen, je richten op idealen, uitgaan van het goede en nog zowat van die zaken juist dat we die bittere pil van veranderen makkelijker slikken …
Alleen … als het dan niet blijkt te werken, dan moet je de schuld wel buiten je leggen: zijn het weer die anderen waardoor de verandering blokkeerde.
Lekker mechanisme: lijkt het te helpen, helpt het je van de regen in de drup.
 
Groet, Leike
 

Goede bedoelingen en hun tegendeel

9 oktober 2013


Beste Leike,

Het lijkt me eigenlijk buiten twijfels dat een geloof of ideologie je waarneming kleurt en daarom voor de hand liggend dat een sterk geloof of ideologie je ook blind maakt om de beperkingen ervan te zien. Is twijfel aan je geloof niet al bijna ketterij? Dat zou dan inderdaad verklaren dat de ongetwijfeld zeer intelligente Alan Greenspan de beperkingen van zijn neoliberale marktideologie gewoon domweg niet zag.

Zo ook dus met waarderend onderzoeken. Ik zie veel mensen dat inderdaad uitleggen als alleen naar de zonnige kant kijken. Van een blik die vooral gericht was op het tekort, op wat niet deugt, of moderner gezegd: op wat een uitdaging is of een verbeterpunt, draait het vertrekpunt om en het gaat eigenlijk geweldig goed.

Zo ruilen sommige adviseurs de ene vooringenomenheid in voor de andere.

En daar zit nog een gekke kant aan: positief heeft een aangenamer klank dan negatief. Optimisten zijn gezelliger in het café dan pessimisten; mensen die het glas halfvol zien vind ik vaak leukere mensen dan zij die de halflege kant ervan zien. Tegelijk denk ik vaak bij het horen van de pessimistischer types dat zij het beter zien, minder naïef zijn, scherper kijken. Heb jij dat nou ook? Alsof pessimisme dichter bij realisme ligt dan optimisme.

Het denken over organisaties en management wordt –kijk in de boekhandel- gedomineerd door Amerikanen. Ik las een keer dat de Europese en Amerikaanse cultuur twee dingen gemeen hebben: ze wortelen in de Joods-Christelijke traditie en ze zijn sterk beïnvloed door de Verlichting. Herkenbaar? Maar er is ook een groot verschil: Europa kent de Griekse tragedie. Europeanen weten dat soms het lot sterker is dan persoonlijke kracht of wil; ze realiseren zich dat goede bedoelingen in hun tegendeel kunnen verkeren. Ze wonen op een continent met verschrikkelijke geschiedenissen. Zo niet Amerikanen. Zij hebben hun American dream, kennen geen slachtofferschap maar hebben alleen ‘niet hard genoeg geprobeerd’. Ze hebben geen oorlogen op eigen grondgebied meegemaakt. Dat yes-we-can-denken is wel lekker optimistisch, maar lukt het ook een beetje?

Ik zie mezelf toch wel erg als Europeaan. Ik zie de tragiek van een land dat andere landen een 3% norm voorhoudt om door diezelfde norm zelf later diep door in de problemen te komen. Goede bedoelingen die in hun tegendeel keren.

Ik denk dus eigenlijk dat ik geen optimist of pessimist ben, eerder een liefhebber van literatuur. Goede bedoelingen, tegenslagen, wenkende toekomsten, mooie successen, onverwachte missers, ups and downs, paradoxen en parallellen.

Is dat nou ook een ideologie of geloof?

Groet, Jaap

Waarderende negativiteit?

7 oktober 2013


Beste Jaap,
 
Ik weet het nog niet zo met het keren van die negativiteit. 
Graag, waar het gaat om het verminderen van die almaar doordruppelende azijnzeikerij en het gejijbak door stuurmannen aan de wal. Te gemakkelijke oordelen van mensen die er zelf niet aan hoeven gaan staan. Dat zie je inderdaad steeds meer en het zou me een lief ding zijn als we daar met zijn allen (inclusief mezelf hoor, overigens) wat zouden minderen. Als het daarover gaat, dan steun ik René van harte en beloof ik met de hand op mijn hart dat ik er ook mijn best voor zal doen.
 
Wat ik niet zou willen verminderen, is het vermogen om zaken die niet goed lopen te benoemen. Als het om die ‘negativiteit’ gaat, het benoemen van problemen en minder mooie kanten van verschijnselen, dan kan me dat niet genoeg gebeuren. Helaas, in ons vak steeds minder mensen met mij. Ik merk dat ik een allergie begin op te lopen voor die waardeer-hype waar we in ons vak inzitten. Alles moet waarderend. Appreciative inquiry is het toverwoord. Maar ik zie het helaas te vaak vertaald naar blije-eikeligheid: het net te mooi maken, steeds maar positief bekrachtigen. Een waarderend plamuurtje over iets wat niet zo mooi is. Ongeveer alsof je de deuren na jaren opnieuw verft zonder eerst even goed te schuren, rot weg te schrapen en gaatjes te dichten.
Ik vind dat lastig. Want volgens mij heeft waarderend vooral ook te maken met het er durven laten zijn en zien van wat er is. Ook de minder mooie kant.
 
We schijnen verschijnselen overigens sneller te kunnen duiden en begrijpen aan wat het niet is, dan aan wat het wel is. Op grond van ervaring, zijn we eerder duiders van het ‘niet’, dan van het waarderende ‘wel’. We maken het negatief van iets.
Taleb noemt dat (naar Thomas van Aquino) de via negativa: het inzetten van vuistregels die je helpen een verschijnsel te begrijpen door te duiden wat het niet is. In plaats van het te duiden in ideale of ideologische termen.
Zou het zo zijn dat Greenspan juist te veel dogmatisch waarderend is geweest over één systeem? Zijn heuristieken uitgeschakeld ten koste van een geloof? Zou je dat zo mogen duiden?
 
Als psycholoog heb ik altijd geleerd dat het negeren van de schaduwkant, juist leidt tot negativiteit naar de ander. Zou het zo zijn dat negativiteit juist ontstaat omdat je de schaduwkant van jezelf en de wereld om je heen bij ‘de ander’ legt? In dat geval lijkt het me dat het aanschouwen van het negatief en de negatief-kritische reflectie van grote waarde zijn om negativiteit uit te bannen. 
Als het maar waarderend gebeurd: het er durven laten zijn en durven aanschouwen. En dat vraagt oprecht kijken en durven spreken. 
Volgens mij krijg je die juist op die manier negativiteit de wereld uit. Maar waarderend werken wordt dan wel anders dan wat er nu vaak onder verstaan wordt.
 
Groet, Leike
 

Economisme

30 september 2013


Beste Leike,

Interessante redenering dat mensen in de stress raken omdat ze hun existentiële vragen niet als zodanig herkennen. De ideologieën die ons leven domineren en onze keuzes bepalen, herkennen we niet als ideologie, maar zien we als de gewone realiteit. Ik geloof wel dat dat klopt. We worden voortdurend beïnvloed door de wereld om ons heen die ons steeds suggereert dat daar de enige waarheid verteld wordt. Politici, reclamemakers, de krant, televisie, social media, moeders, vrienden, ze lijken allen het beste met je voor te hebben en leggen je uit hoe de wereld in elkaar zit.

Maar is dat nieuw? In de tijd dat iedereen in God geloofde was Zijn bestaan zo alomtegenwoordig dat het niet mogelijk was een redenering te maken waar Hij niet in voorkwam. Buitengewoon slimme en onafhankelijke denkers als Kant en Spinoza konden niet om Hem heen in hun redeneringen, laat staan de minder onafhankelijke denkers in die tijden. Zo zitten wij ook vast in concepten die we zo vast in ons hoofd hebben dat we daarzonder niet kunnen denken. Probeer eens een mooie redenering te maken zonder het begrip ‘ik’ of ‘tijd’. Ik kan dat in geen duizend jaar.

Maar zorgelijk is wel dat veel mensen niet kunnen zien waar kennis een geloof blijkt te zijn. Bijvoorbeeld als het gaat over de economie. Economie is niet alleen een tak van wetenschap zoals sociologie of chemie, het is ook een maatschappelijk fenomeen waarvan we kunnen zeggen dat het er goed of niet goed mee gaat: “de economie hapert”.

Dat hoor je toch niet over andere terreinen. “De sociologie trekt aan dit jaar, de chemie zit in een dal of, in tegenstelling tot in Afrika zit de theologie in Europa in een crisis”?

De jarenlange baas van het stelsel van centrale banken in Amerika Alan Greenspan gaf na zijn aftreden toe dat hij jarenlang een ideologie hanteerde waarvan hij dacht dat het de werkelijkheid was. Hij verwarde de denkbeelden van Ayn Rand met economische wetmatigheden. Ik geloof dat we nog steeds in ons denken opgesloten zitten in een soort economisme, het waanidee dat ons bestaan voornamelijk door de economie wordt bepaald en er alleen toekomst is als die economie groeit. Kijk naar de belangrijkste politieke debatten: de staatskas, de pensioenen, de huizen- en arbeidsmarkt, de lonen, noem maar op.

Maar hoe goed gaat het eigenlijk met de psychologie (worden we gelukkiger)? Zit er schot in de taalkunde (leren we elkaar beter begrijpen)? Hoe gaat het met de wiskundige aspecten van de ecologie (opdat we de kracht van diversiteit beter begrijpen)? Zou de veranderkunde nog eens vat krijgen op de tomeloze veranderdrift (iedere twee jaar met een nieuwe minister weer een nieuwe opdracht aan het UWV)? En lukt het de denker des vaderlands René Gude om de negativiteit in de tijdgeest te keren?

Ken je dat dodelijke zinnetje: “Het gaat tenslotte om de economie”? Het wachten is op een Nietsche van de economie.

Groet, Jaap

Keuzestress2

25 september 2013


Beste Jaap,
 
Keuzestress … 
Ik luisterde zojuist op weg naar huis naar Kunststof met als gast Nynke Wijnants. Zij schreef in 2010 ‘Het dertigersdilemma’. Belangrijk thema in dat boek is dat 30-ers enorm veel keuzestress hebben. Ze doet nu nader onderzoek en wat blijkt? Die keuzestress is van alle leeftijden! Dat maakt niet dat er geen 30-ersdilemma is volgens haar, want bij 30-ers is die keuzestress nog gekoppeld aan een aantal andere, juist weer wel leeftijdgebonden, zaken die de boel verergeren.
Neemt niet weg: keuzestress bij iedereen.
Haar nieuwe boek gaat over de existentiële vragen die iedereen in het leven heeft. Nynke had daar wel een mooie redenering over. Volgens haar weten mensen niet dat de vragen waar ze mee zitten existentiële vragen zijn. De existentiële vragen die zich in het leven voordoen, herkent je niet als existentiële vragen omdat je ze nergens aan kunt relateren. Vroeger kon je ze nog relateren aan bijvoorbeeld je geloof of je politieke overtuiging: dat hielp gebeurtenissen in je leven duiden en keuzes te maken. 
Interessant aan haar stellingname is dat er wel nieuwe geloven zijn, zoals individualisme, kapitalisme, en andere –ismen, maar dat we die nooit bewust en expliciet omarmd hebben als geloof. En dus niet kunnen inzetten als richtinggevend keuzekader. Onbewuste geloven dus, met impliciete eisen, die we maar gewoon ingelepeld hebben gekregen. Onbewuste idealen dus ook waar je aan moet voldoen in een context waar dat in theorie ook allemaal kan, want er is genoeg van alles. Gevolg: extreem hoge eisen om aan te voldoen in een context waarin alles mogelijk is (en dus is het je eigen schuld als je niet aan al die idealen kunt voldoen). Keuzestress dus. In combinatie met dat je het nooit goed kunt doen.
Het meest interessante deel van het gesprek ging wat mij betreft over haar fitty met de pragmatisch filosofen. Die laatste verwijten haar dat ze mensen in zingevende, navelstarende modus over eigen existentie wil brengen. Haar stelling is dat die pragmatici het makkelijk praten hebben. Zij hebben namelijk wel die hele filosofische boekenkast kunnen bestuderen en de conclusie voor zichzelf kunnen trekken dat de zin van het leven juist het leven zelf is. Dat pragmatisme kan alleen maar met kennis van al die andere manieren van kijken. De gemiddelde mens heeft dat niet, en kan dus niet zomaar pragmatisch met zijn leven omgaan.
En dan schrijven wij een boek over pragmatisch veranderen? Wat zou haar stelling nou voor ons denken betekenen?
 
Groet, Leike
 
PS: wel handig om te weten: ik zat in de auto na een lange dag werken. Wat hierboven staat is dus mijn interpretatie van dit gesprek, geen letterlijke weergave…
 
PS2: voor wie geïnteresseerd is geraakt: Nynke Wijnants, Wie ben ik? En wat wil ik?
 

Keuzestress

22 september 2013


Beste Leike,

Ja dat liberalisme dat vertrekt vanuit het idee dat individuen de maat zijn en dat meer keuze altijd meer vrijheid oplevert…. Ken je de TED-lezing van Barry Schwarz waarin hij mooi laat ziet hoe vaak je ongelukkig wordt van teveel keuzes?

Ik hoorde vanochtend Ivan Wolffers op de radio iets zeggen over de mate waarin we als mensen op elkaar zijn aangewezen en ingehaakt. Dat het een illusie is om te denken dat ons zenuwstelsel ophoudt bij de huid. We weten nog niet zoveel van spiegelneuronen, maar de mate waarin we elkaar onbewust beïnvloeden is groter dan we ons vaak realiseren. Kijk eens naar de besmettelijkheid van een glimlacht of gaap.

Je hebt gelijk, we hebben veel en dus ook veel te verliezen. Misschien maakt dat ons bijterig. Ik heb begrepen dat er onderzoek is waaruit blijkt dat het juist degenen zijn die zich net aan de onderkant ontworsteld hebben, die zich het meeste zorgen maken over het weer verliezen daarvan.

Ik heb zelf ook het idee dat we zo vaak mensen proberen te prikkelen tot gedrag (de reclamemaker, de wetgever, de opvoeder, de manager, de….) dat we niet verbaasd moeten zijn dat mensen prikkelbaar reageren. De lontjes zijn zo kort omdat we ze zelf hebben afgeknipt.

En gek genoeg….het zou me niets verbazen dat ook keuzestress daarin een rol speelt; het gevoel dat je altijd net bij de verkeerde energieleverancier zit, een verkeerde spaarrekening hebt en een te duur telefooncontract. Kan je het ooit goed doen?

Groet, Jaap

Organisatievragen