Met enige onregelmatigheid schrijven Leike en Jaap elkaar een dialoogblog over het vak en de wereld. Daar kun je je op abonneren, dan krijg je bij iedere nieuwe blogpost een melding. Ook heel leuk vinden we het als je je ermee bemoeit en een eigen bijdrage levert. Naar een specifieke blogpost zoeken of neuzen door alle titels kan in het blog overzicht.

Gouden eeuw

27 september 2016


Beste Jaap,

Van tijd tot tijd mag ik vertoeven in hoofdkantoren van bedrijven of grote non-profitorganisaties. Heel vaak is het daar happy-shiny-people-land. Het gebouw is mooi, licht, ruim. Op de muren hippe, stimulerende slogans. Het is er vol met flexplekken, leuke koffiecorners of lunchcafeetjes. Heel gezellig en aangenaam. Het bruist van mensen die opgeruimd en daadkrachtig met elkaar overleggen en (digitaal) papier produceren.
Het werkt er vast ontzettend prettig. Maar soms kun je er ook zo ontzettend goed merken dat hier van alles wordt bedacht waar het primair proces meer hinder van heeft dan profijt. Deze wereld is te anders en te losgezongen van de plek waar het gewone werk gebeurt.

De banen die de mensen in deze ruimte vervullen, zijn meestal geen onderdeel van het primair proces. Ze gaan over de verbetering ervan. Het zijn banen waarin je betere en mooiere dingen voor de organisatie mag bedenken. Daarom zijn ze weg van de haast, de rommeligheid, de stress, de houtje-touwtje-net-gered-opluchting. Maar soms ook zijn het banen die zo ver weg staan van het gewone werk, dat ze eerder last toevoegen dan meerwaarde.

Rutger Bregman spreekt in zijn boek Gratis geld van bullshitbanen. Banen die volgens hem helemaal niet nodig zijn, omdat ze nergens aan bijdragen. In zijn gratis geld-utopie hebben we deze banen niet meer nodig. Doen we alleen nog wat echt waarde toevoegt. En verder hebben we vrij. In Bregmans lijn van denken verdwijnt een groot deel van de banen uit bovenstaande wereld. Maar volgens mij maakt hij een denkfout. Deze banen gaan niet verdwijnen. Want dit soort banen bevinden zich in de buurt van de macht. Dit zijn prestigebanen met positie. En dat is een vorm van beloning op zichzelf.

Ik lees nu Het leven van Jan Six, het nieuwe boek van Geert Mak. Prachtig boek. Mak volgt alle Jannen van het geslacht Six door de eeuwen heen. Als er iets zichtbaar wordt als je dat boek leest, is hoe de maagschap – het grotere familieverband – de hoeksteen van die samenleving is. Je zorgt voor je mensen binnen de maagschap. Je bezorgt ze posities en banen, en op die manier economische stabiliteit die ook jou weer helpt. Daarbij ging het om banen waarmee mensen in hun levensonderhoud konden voorzien en om bestuurlijke posities van waaruit het sociaal weefsel van de stad geregeld werd. In de gouden eeuw waren deze banen gekoppeld aan elkaar. Six en Vondel bijvoorbeeld vervulden in die Gouden Eeuw – bestuurlijke – posities en waren tegelijkertijd koopman of handelaar. In latere generaties verdween die combinatie van inkomen verwerven en bijdragen aan het bestuur van de stad. Het bestuurlijke – betaalde – vrijwilligerswerk werd een zelfstandig betaalde en geprofessionaliseerde rol. Het werd daarmee een systeem dat zichzelf in stand hield.

Die maagschappen, ze zullen er nog zijn, maar hun invloed zijn ze kwijt, mede dankzij de ideaaltypische bureaucratie van Weber die ervoor gezorgd heeft dat mensen los van kruiwagens op functies benoemd werden. Ook de rollen die ‘geregeld’ werden – postmeester, schout, lid van de vierschaar, lakenmeester – bestaan niet meer. Maar die posities, ze zijn er nog. Niet verkregen via een maagschap, maar gewoon vanwege je professionaliteit. Het levert je geen geldelijk gewin, maar gewoon salaris. Je draagt bij aan het sociale weefsel van de organisatie. En met het gewone geploeter heeft het weinig te maken.

Vandaag zit ik weer eens in zo’n hoofdkantoorlobby. Die utopie van Bregman is daar ver weg. Ik zie vooral de wereld van Jan Six. En als die al sinds de Gouden Eeuw een functie heeft, dan zal dat voorlopig ook nog wel even zo blijven.

Groet,
Leike

kiezersMARKT

9 september 2016


Beste Leike,

Ik denk ook dat de verkiezingsdemocratie op zijn eindje loopt. Het gezag van gekozen organen kalft af, steeds minder mensen zijn lid van politieke partijen, het geheel van overheden wordt steeds rommeliger (EU, land, provincie, gemeente, stadsdelen, regio’s), Maar ook Quasi-non-gouvernementele organisaties (Quango’s) als UWV, ‘DE jeugdzorg’ of AFM waarvan niemand begrijpt wie hierover gaat.
Veel mensen begrijpen er geen biet meer van en zo ontstaat een prima voedingsbodem voor wantrouwen en afhaken. Het is me nogal een mega-organisatieprobleem!

Van Reybrouck spreekt over het ‘democratisch vermoeidheidssyndroom’. Hij haalt de begrippen verkiezingen en democratie uit elkaar; die zijn niet synoniem. En houdt een hartstochtelijk pleidooi voor loting als een veel democratischer oplossing.
René Gude ziet de sportificering van de politiek (en meer) waardoor debatten niet meer over inhoud, maar over winnaars lijken te gaan. Ik schreef er in een eerder blogje al over.
Ik zie ook een ‘vermarkting’ van de politiek waardoor kiezers niet langer burgers zijn, maar een ‘markt’ waarin de partijen uit lijken te zijn op een zo groot mogelijk marktaandeel. Waar vroeger partijen min of meer stabiele achterbannen organiseerden op grond van waarden, beginselen of idealen, lijkt nu het zoeken naar marktvolume het oogmerk te zijn.
Sommige van onze kiezersmarktkooplieden doen dat nog vanuit eigen idealen. Velen houden die vaak voor zich uit angst dat het expliciet benoemen ervan sommige kiezers afstoot. De PvdA kijkt bijvoorbeeld wel uit om nivellering te noemen als nastrevenswaardig uit angst verkeerd geframed te worden. Dus komen ze met algemeenheden waar je het moeilijk mee oneens kunt zijn. Andere kooplieden maken een handeltje van de onvrede en verkondigen dat waarvan ze denken dat ze maximaal rumoer=aandacht=kiezers organiseren. Veel van de onvrede wordt zo gekanaliseerd door kooplieden die weinig met democratie en rechtsstaat op lijken te hebben.
Als beeld levert dat op dat politici op zoek gaan naar de burger (in de hoop dat die het weet) en burgers op zoek naar politici (in de hoop dat die het weet). En zo rennen ze achter elkaar aan als een hond achter zijn staart.
Geen vrolijk praatje he?

Het is als een stroomversnelling waarin besloten ligt dat turbulentie niet zomaar rechtdoor gaat, maar tegenbeweging, draaikolken en rare stille plekjes oplevert. Dat levert natuurlijk direct de vraag op wat je moet doen als je in zo’n draaikolk terecht komt.
Ik weet het niet zeker, maar ik geloof dat eruit zwemmen nogal kansloos is en dat je beter mee kan bewegen met de krachten van de maalstroom om eruit te ontsnappen als je er weer uit geworpen wordt…
Als je onderdeel van de chaos bent is sturen kansloos, dan helpt alleen geduld omdat de chaos altijd weer stopt en een nieuw orde ontstaat.
Dus wachten we de verkiezingen in de VS, in Nederland en Frankrijk maar af.
Nu maar hopen dat we zolang onze adem kunnen inhouden.

Groet, Jaap

Verkiezingswedstrijd

1 september 2016


Beste Jaap,

De sportzomer is voorbij. Maar het volgende festijn is alweer begonnen: de verkiezingsstrijd. Terwijl de meesten van ons weer aan een normale werkweek probeerden te wennen, en in de steden de introductieweken in volle gang waren, deed de politiek zijn eerste zetten op het verkiezingsschaakbord. Rutte verontschuldigde zich bij de kiezer, Samsom bij zijn fractie. Pechtold stapt op als ie niet mag regeren, Roemer weigert te regeren met een partij die de marktwerking in de zorg wil houden. En over het partijprogram van Wilders is in de afgelopen week meer geschreven dan dat ene A4tje waar zijn program uit bestaat. Want in maart mogen we weer naar de stembus. Het grote positionerings- en beïnvloedingsspel is begonnen. Een soort sportzomer, maar dan anders.

De komende maanden worden voor mij als rondlopen in een spiegeldoolhof. Wat moet ik met al het gedoe dat op me afkomt? Willen ze me nou duidelijk maken waar ze voor staan, die politieke partijen? Zodat ik goed geïnformeerd kan kiezen? Of is het het spel om de macht, zorgen dat je zoveel mogelijk zetels hebt, zodat jij de baas bent (waarbij je kiesvee nodig hebt om dat te bereiken)? Of zijn ze al begonnen met het spel van loven en bieden dat echt gaat starten na de verkiezingen (want die kiezers maken niet zoveel uit, het is het spel dat daarna begint)?
En dat is alleen nog maar het politieke volkje zelf. Daaroverheen komen dan nog eens de media, het maatschappelijk middenveld en de nodige betweters die ons uitleggen hoe we ernaar moeten kijken.

In organisaties hebben medewerkers vaak het gevoel dat ‘de hoge heren’ boven toch het spel spelen dat ze willen spelen. Dat zij, als medewerkers, er toch geen invloed op hebben. En in zekere zin hebben ze gelijk. In organisaties is er op heel veel punten geen een-op-een-inspraak waarbij je als individu de besluitvorming rechtstreeks kunt beïnvloeden. Als het om ‘grotere belangen’ gaat, zijn medewerkwerkers vaak pionnen in het grotere organisatiespel. Organisaties elementen in een nog groter spel van aandeelhouders en overheid.

Ik was altijd heel erg blij dat we geen een-op-eendemocratie hebben. Omdat ik oprecht vind dat we moeilijke keuzes niet kunnen maken door rechtstreekse verkiezingen. Te veel verschillende meningen, te veel verschillende belangen, te veel populistische keuzes die een land niet gaan helpen.
Ik probeer altijd te kiezen voor een partij die ik mijn stem toevertrouw. Een partij waarvan ik denk dat zij verstandige keuzes maken in de grote vraagstukken waar we voor staan. Dat mogen ze doen namens mij. Dat er daarbij water in de wijn gaat, dat hoort erbij. Ik ga ervan uit dat ze ook daar zorgvuldig handelen.
Maar is dat eigenlijk wel het spel dat ze daar in Den Haag aan het spelen zijn? Want waar wordt ik nu voor gebruikt? Voor het maken van democratische keuzes over waar het met het land naartoe moet? Voor het realiseren van waarden en uitgangspunten waar een politiek partij voor staat? Of voor behoud van pluche en positie, strelen van ego’s, stoken van onrust? Ben ik een speler, de bal, een pion, klapvee in andermans show, een fiche in andermans roulette?
Ik kijk met belangstelling naar G1000’s en mensen als Van Reijbroek die pleiten voor een andere democratie. Want als ik kijk naar het circus dat afgelopen week gestart is, dan denk ik dat we aan het einde van de houdbaarheid van deze vorm van democratie zitten.
Ben ik nou een pessimist? Of zie ik verandering gloren aan de horizon?

Groet, Leike

Zomer

28 juli 2016


Beste Jaap,

Wat een Europaleed daar in Italië. Hier in Nederland is mijn grootste zorg de merelfamilie die zich genesteld heeft in mijn blauwe regen. De kinderen worden op dit moment door hun ouders een voor een uit het nest gegooid. Dat gebeurt niet zachtzinnig en onder luid gekrijs. Die kleintjes kunnen nog niet vliegen, dus ze landen met een grote plof ergens in mijn tuin. Daar scharrelen ze een paar dagen als happy campers in het rond. Dat is niet erg, zegt internet, dus ik bekijk het met grote belangstelling.

Paps en mams blijven in deze fase heel zorgzaam. Ze voorzien hun kroost nog van eten en houden de boel nauwlettend in de gaten. Ik heb nog nooit zo’n goede reden gehad om mijn tuin niet te doen. Zij zitten namelijk argwanend op het muurtje of in de boom als ik me maar in de buurt van zo’n jong waag. Niet dat die zich ergens iets van aantrekt. Zit gewoon met zo’n breed smoeltje rond te kijken, en leert ondertussen vliegen. Probeert tussen de planten weg te vliegen, maar die zijn te hoog en te dicht, dus dat lukt niet. Na een tijdje kan ie op een steen springen en na nog weer een tijdje op mij tuinbank fladderen (om vervolgens daar vrolijk piepend de boel onder te schijten). Tegen de tijd dat het zover is, wordt t volgende jong het nest uit gebokt.

In het zonnetje, onder genot van kopjes thee en koffie, volg ik dit familiedrama over groei en ontwikkeling. Europa is ver weg. Net als Turkije, Nice, München, de republikeinen in Amerika en het feit dat we dankzij Melania Trump nu een wel heel sprekend voorbeeld hebben van wat plagiaat is. Dankzij de door jou zo verafschuwde ‘sport-soooom-uuuuh’ die denkt dat t belangrijkste nieuws hun ‘oneerbiedwaardige’ (zo noemen ze t zelf!) verslaggeving over de niet meer zo okselfrisse benen van Laurens ten Damme (zo noemt hij ze zelf!), de val van Bauke, en de breuk van Tom is.

Dan liever mijn merels.

Wat dit met organisaties of de wereld te maken heeft?

Helemaal niks. Ik heb vakantie.

Groet, Leike

PS: Ik weet niet of je t meekreeg, maar er loopt een petitie tegen die Sportzomer! Radio 1 eat your heart out!

PS2: een van de jonkies heeft het niet overleefd. Trof het na een weekendje weg half gecomposteerd aan in de tuin 🙁

Meer Europa

20 juli 2016


Beste Leike,

Ik ben op vakantie in Europa. Via België en Luxemburg een weekje in het Duitse Saargebied, en toen leidde mijn TomTom me via Frankrijk en Zwitserland naar Italië. Zelfs van de Zwitserse grens heb ik niet veel gemerkt.
De discussie die loskomt over de EU naar aanleiding van het Brexit lijkt een soort kerntakendiscussie te worden zoals die ook jarenlang in gemeenten is gevoerd. Wat moeten we echt doen en wat kunnen we beter niet doen of aan anderen overlaten is dan de vraag.
Want over ‘Europa’ of nog erger ‘Brussel’ wordt veel geklaagd. Over de enorme regelzucht die zich uitstrekt over komkommermaten of het ontladderen van de glazenwasser. Hebben we daar nu Europa voor nodig? Kan je dat nu niet aan de lidstaten overlaten zodat Europa zich met de grensoverstijgende vraagstukken van veiligheid, milieu en internationale handel kan bezighouden?
Ik voelde altijd wel wat voor die redenering. Laat alsjeblieft de Fransen hun rauwmelkse kazen houden en de Sicilianen die kaas met die levende wormpjes erin. En bemoei je niet met onze kromkommers.
Maar nu ben ik in Italië en wil ik graag even klagen over stekkers. Kamperen met meer dan 30 graden vraagt om een koelkast. Een koelkast vraagt om stroom. Stroom bij een tent vraagt om verlengsnoeren. En als je dan toch stroom hebt is een verdeeldoos ook fijn zodat je je telefoon kunt opladen, je laptop, ook een lamp in de tent en ja, als je dan toch stroom hebt is ook een waterkoker fijn.
Een paar jaar geleden kocht ik in Frankrijk een superlang verlengsnoer omdat ik wel heel ver van de stroompaal af kampeerde. Zo’n ding heeft Franse stekkers. Die combineren aardig met de Nederlandse, omdat ze, hoewel deels verschillend, toch op elkaar passen.
Maar ik vermoed dat dit jaar thuis in de keuken de stekkerverdeeldoos is blijven liggen. Dus wij naar de plaatselijke electrawinkel op zoek naar een verdeeldoos. Die hebben ze, maar ze hebben helemaal afwijkende stekkers (drie pootjes op een rijtje). Maar toen kwam het echte probleem: hebben jullie ook tussenstukjes tussen Franse snoeren en Italiaanse doosjes? Nu bleek dat zij hun eigen driepootstekkers ook in verschillende breedtes hebben en ….. na heel veel Italiaans handen en voetenwerk bleek er een tussenstuk te zijn dat op het oog leek te passen. Later bleek: past wel op Nederlands, maar niet op Frans. Uiteindelijk ben ik maar zelf gaan knutselen met behulp van de voorraaddoos van de campingeigenaar. En kan ik dit stukje maken.
Mogen we nog wat meer Europa alsjeblieft? Dat we allemaal dezelfde stekkers krijgen en dat we voor gewone kosten kunnen bellen en mailen (wat al een eind op weg is trouwens)? Dat we ondanks ondergekapitaliseerde Italiaanse banken gewoon Euro’s uit de muur kunnen trekken? En dat we hier ook die heerlijke rare kaasjes kunnen eten? En van die beestjes uit de zee die God toch nooit voor consumptie bedoeld kon hebben?
Welke partij zou de volgende verkiezingen in willen met ‘meer Europa’?

Zonnige groet, Jaap

Europa antifragiel?

4 juli 2016


Beste Leike,

In mijn overmoed heb ik toegezegd in de komende systeemweek van Sioo een middag te organiseren over Antifragiel van Nassim Nicholas Taleb. Een prachtboek, waar ik, nu ik het herlees steeds enthousiaster over wordt.
Heel kort gezegd wijst Taleb erop dat veel systemen fragiel zijn. Ze zijn mooi doelgericht en efficiënt ingericht, maar een verstoring brengt ze direct uit evenwicht. Ze gaan dan stuk. Hij zet dit naast robuuste systemen. Daarvoor geldt het tegenovergestelde: die zijn nauwelijks te beschadigen, doen altijd hetzelfde.
Maar Taleb ziet nog een derde soort systemen: antifragiele. Deze systemen hebben juist baat bij verstoring. Ze worden er sterker van. Zoals Nietsche al zei: “Wat me niet doodt, maakt me sterker”.

Vanmorgen las ik (via Blendle) in De Tijd een mooi interview met Joris Luyendijk over Brexit. Joris die (nog) in Londen woont en intensief onderzoek deed naar de werking van ‘the City’ (Het kan niet waar zijn) is blij met Brexit. Hij ziet het als een kans omdat de Britten, sinds ze in de EU zitten, steeds bezig zijn geweest om van alles en nog wat te frustreren in Europa. Het vertrek van het VK geeft ruimte om nu met de overgebleven 27 constructief te werken aan de vormgeving van Europa.
Hij zegt wat ik dacht. Maak het uittreden niet te makkelijk! Laat ze flink bloeden voor de keuze die ze gemaakt hebben. Niet primair om de Engelsen te pesten, maar vooral om te zorgen dat anderen niet lichtvoetig het Britse voorbeeld volgen. Zou je de Britten een aftocht bieden in de sfeer van wel de lusten, niet de lasten, dan zet je de deur open voor een complete desintegratie van Europa.
Ik ben heel benieuwd hoe hier binnenskamers in de hoofdsteden over gesproken wordt. Beperken we de schade op korte termijn (zo min mogelijk conflicten met de Engelsen en zoeken naar pragmatische oplossingen die de pijn wederzijds verlichten), of zien we het risico van precedenten en nemen we nu de pijn van reeksen conflicten en gedoetjes? Aan de oppervlakte zie je, na aan aanvankelijke woede, nu redelijkheid, en schadebeperking de overhand krijgen. Die redelijkheid kan overigens ook heel goed theater zijn. Bikkelhard zijn onder een vernislaagje welwillendheid. Zodat Europa straks kan zeggen dat ze er alles aan gedaan hebben om de schade te beperken. Dat alle ellende dus helemaal aan de Britten zelf ligt.
We gaan het zien.

Je haalde het prachtboek van Luuk van Middelaar over de geschiedenis van Europa al aan. Hij beschrijft minutieus hoe Europa altijd knutselend en worstelend bovenkwam. Gek dat Europa. Een knutselparadijs waaraan iedere architectuur lijkt te ontbreken. Meer chronologisch dan logisch. En toch al zestig jaar geen oorlog op een continent dat er daarvoor van aan elkaar hing.
Waar Van Middelaar enkele jaren geleden eindigde in zijn boek, zijn we sindsdien een Eurocrisis, een Griekse crisis en een vluchtelingencrisis verder.

Het anti-Europa geluid is, naar ik vermoed, nog nooit zo groot in grote delen van de Unie. Niet zo gek als alle regeringen in eigen land zeggen dat het goede van hen komt en de narigheid uit ‘Brussel’. Zie je voor je hoe onze premier in Nederland uitlegt dat we minder Europa willen en in Brussel telkens het inzicht krijgen dat heel veel alleen maar samen met anderen kan?
Ik denk dat veel mensen afhaken bij de EU omdat het zo onbegrijpelijk in elkaar steekt dat je het erudiete proefschrift van Van Middelaar nodig hebt om er iets van te begrijpen. Met iets onbegrijpelijks kun je je niet verbinden.

De antifragiliteit van Europa is gebaat bij conflict met de Britten. Taleb pleit voor vaak en veel kleine verstoringen. Dat maakt je minder kwetsbaar voor grote verstoringen. Een serie crises met de Engelsen over de vormgeving van Brexit past prachtig in de Europese traditie van voortdurende existentiële worsteling. Het zou volgens mij niet zo gek zijn als we die conflicten eens zouden benutten om een visie op de (democratische) vormgeving van Europa te ontwikkelen. Dat we niet alleen maar opportunistisch – en vrijblijvend – knutselen, maar ook in een richting prutsen. Zodat Europa ook voor gewone mensen begrijpelijk en aantrekkelijk wordt.

Groet, Jaap

Brexitnabrander

26 juni 2016


Beste Jaap,

Nog even een Brexit-nabrander op mijn blog van twee dagen geleden. Ik moet toch even reageren op alle ‘ze zijn het contact met de burger kwijtgeraakt’ –bullshit die nu losbarst. Europa zou vervreemd zijn van zijn burgers. Het lukt Europa niet om te laten zien wat het doet. Het lukt regeringen niet om over te brengen wat ze in Europa doen. Duuuuhuuuu!

In alle georganiseerde situaties – op school, in (sport-)teams, in organisaties – zijn we er als de kippen bij om mensen uit te leggen dat het niet passend is om de schuld van je eigen ongemak te leggen bij een ander. We hebben het over het verschil tussen je cirkel van invloed en je cirkel van betrokkenheid. We hebben het over verantwoordelijkheid nemen voor je eigen geluk.

Maar als we het over Europa hebben, dan telt dat allemaal blijkbaar niet. Dan mag je vol op het orgel van je onvrede. Sterker, dan word je gesterkt door de politiek dat het goed is dat je dat doet.

Ik zag dat Danielle Braun op Twitter Europa een ‘sloom concept’  noemde. Nou, inderdaad, dat is het en dat moet het blijven. Hoe kun je anders met al die landen tot overeenstemming komen en zoeken hoe samen te werken? En omdat het zo’n sloom concept is, dat zich over zo’n groot en complex geheel uitstrekt. Je geeft geen invloed uit handen. Het zit gewoon niet binnen je cirkel van invloed. En dat moeten we ook niet willen.

Europa zit in je cirkel van betrokkenheid. En daarvoor geldt vooral een haalplicht: interesse in wat er gebeurt, proberen het te begrijpen, niet denken dat alles wat daar gebeurt voorziet in al je particuliere wensen.

Of geef ik nu teveel invloed uit handen?

Groet, Leike

Brexit

25 juni 2016


Beste Jaap,

Ze gaan eruit, de Britten. Jemig! Het zat er – neck a neck – aan te komen, natuurlijk. Maar als het dan gebeurt, is het toch nog onverwacht. Ik vind het nogal wat en ik ben heel benieuwd wat er in de komende dagen en maanden gaat gebeuren. Nou ben ik van het kamp ‘als ze niet meer willen, dan is het beter als ze eruit gaan’, maar we hebben natuurlijk met elkaar geen idee wat het betekent. Noch binnen Europa, noch voor andere landen. Laat staan dat we weten wat het effect is van de manier waarop – te blonde – politici met deze gebeurtenissen aan de haal gaan.

Het is wel bijzonder dat verkiezingen ertoe leiden dat ten aanzien van zo’n complexe context, zo’n platgeslagen conclusie kan worden getrokken. Hoe kan het dat we onze democratie zo georganiseerd hebben dat mensen die echt niet kunnen overzien wat er allemaal speelt in Europa, die niet in het systeem Europa kunnen kijken, dit soort besluiten kunnen afdwingen?

Want laten we wel wezen, wat weten we nou van Europa? Hoe goed snappen we hoe het daar werkt? We vinden het traag, maar hoort dat niet gewoon bij de lange lijnen die er zijn als je zoveel landen met elkaar wilt verbinden? Oplossingen door middel van de korte klap bestaan daar zelden. Problemen moeten met veel partijen verkend worden, mogelijkheden moeten met voorzichtige pasjes gezocht worden, oplossingen moeten stapje voor stapje ingevoerd worden. Daar zie je de effecten niet snel van.
Maar het lijkt wel of we ieder vanuit ons eigen hoekje van de wereld denken dat de reactiesnelheid van Europa dezelfde is als de reactiesnelheid van de bakker op de hoek. Logisch in ons eigen wereldje, maar om de lange lijnen van Europa te kunnen overzien, is het wel een kortzichtige blik.

Bovendien heeft onze landelijke politiek op die kortzichtige neigingen van de burger heel weinig corrigerend vermogen. Sterker, de politiek gebruikt het maar wat graag. Daar waar wij burgers roepen om onmiddellijke behoeftebevrediging, schieten zij in de reflex ‘we moeten luisteren naar wat er leeft bij de burger’. Maar wij burgers kunnen onvoldoende overzien wat onze stem echt betekent. Extra complicerend is het dan dat we in ons democratische systeem hebben ingebouwd dat onze percepties – door middel van onze stem – zo invloedrijk kunnen zijn.

Ik schreef al eerder over Elliot Jaques, die ooit stelde dat de mate waarin mensen situaties waarin sprake is van uitgestelde feedback aankunnen, de enige indicator is om functieniveau te bepalen. Is hier niet ook zoiets aan de hand? We overzien de uitgestelde feedback van de landelijke politiek al nauwelijks. Laat staan die van de Europese politiek. En toch mogen we met ons korte feedbackloopje, gekoppeld aan ons korte lontje, keuzes maken over processen met zo’n lange lijn. Geholpen door de politiek zelf.

Luuk Van Middelaar beschrijft in zijn boek Passage naar Europa prachtig hoe Europa knutselend, prutsend en modderend geworden is wat het geworden is. Hoe kleine handelingen of (niet-)ontmoetingen helpen om stapjes verder te komen. Het is eigenlijk een menselijk wonder, dat Europa. Door toevalligheden in elkaar geknutseld. Sinds ik zijn boek gelezen heb, ben ik een Euro-optimist. Omgaan met wat er nu gebeurt, da’s de kerncompetentie van Europa! Dus … als het lukt om dat knutselen en je niet gek laten maken, vast te houden, dan komt het wel goed, dan knutselen we dit ook wel weer uit (of opnieuw in-?) elkaar zonder grote gevolgen.
Ik vertrouw daar maar even op. Dat lijkt me beter dan meebewegen met politici die mij graag willen laten geloven dat mijn bijziendheid de maat der dingen is.

Groet, Leike

Sportificering

15 juni 2016


Beste Leike,

Ja, als je over de media begint….
We zitten nu opeens in een SPORTZOMER. Op radio1 is de toch al merkwaardige combinatie ‘nieuws, achtergronden en sport’, voor de komende maanden omgetoverd in ‘sport en tussendoor af en toe iets over het nieuws’. Het is alsof men in Hilversum de wereld even op vakantie heeft gestuurd. Dus krijgen we het EK-voetbal, de Olympische spelen, de Tour de France en Wimbledon, met tussendoor onderbrekingen over minder belangrijke onderwerpen zoals vluchtelingen, klimaat, aanslagen, Brexit, economische stagnatie, vertrumping en de opmarsen van Erdogan en Putin.

Ik heb het altijd al een beetje gek gevonden dat als die verslagen van (toch eigenlijk) commerciële activiteiten en de woorden-in-de-mond-leg-interviews eromheen worden gemaakt door mensen die zich (sport-)journalist noemen. Evenals de eindeloze praatprogramma’s daaromheen, waarin iedere schijn van onpartijdigheid wordt vermeden.

Nu zou je kunnen denken dat sport’journalistiek’ geen goed voorbeeld is voor de collega-journalisten die het wereldleed verslaan. Dat zij afstand zouden nemen van deze vorm van journalistiek. Maar als je goed kijkt …

René Gude muntte het begrip ‘sportificering’ van de samenleving: de wereld zien als een wedstrijd. Ik vind dat een interessant perspectief. We zijn steeds uit op vergelijking met anderen, willen er beter afkomen, willen winnen. Dus drukken we van alles uit in cijfers, die maken dat ‘objectief’.
De peilingen geven politici wekelijks feedback op hun mediaprestatie, de wetenschapper houdt zijn citatiescore bij, de zzp-er zijn omzet, de ondernemer zijn kwartaalcijfers en beurskoers.
Kijk eens naar (het verslag van) de presidentsverkiezingen in Amerika: een race tussen twee kandidaten. Of volg de race in Groot-Brittanië tussen Cameron en Johnson over een eventuele Brexit. Het verslag van een kamerdebat gaat steeds vaker niet over de inhoud, maar over de vraag wie heeft gewonnen. Wie heeft wie hoe klem gezet?
Herinner je je hoe Balkenende Bos wegzette als een draaier? Waarschijnlijk wel. En weet je nog waarover het ging? Waarschijnlijk niet meer. Balkende–Bos 1-0.
Zie hoe de zwarte Pietendiscussie verslagen wordt als een wedstrijd tussen twee partijen en en wie er aan de winnende hand is. Het lijkt er bijna op dat journalisten in de leer zijn gegaan bij de sportliefhebbers die zich als hun collega’s voordoen.

Voor een wedstrijd zijn altijd tenminste twee deelnemers nodig. Dus creëert de journalistiek een tegenpartij om de wedstrijd mogelijk te maken. Is er onder wetenschappers nagenoeg overeenstemming over de opwarming van de aarde, dan gaan de journalisten op zoek naar een dissident die –al dan niet gefinancierd door Exxon- meldt dat het bewijs op drijfzand berust. De argeloze krantenlezer concludeert dat de wetenschap het niet eens is en draait de verwarming nog eens wat hoger. Door deze truc konden tabaksfabrikanten jarenlang wegkomen met het idee dat de relatie roken-kanker dunnetjes was.

En spreek de verslaggever er eens op aan. ‘Hoor en wederhoor’, hoor je dan. Mooi als het over meningen gaat, maar dodelijk als het feiten betreft. Iedereen heeft recht op zijn eigen mening, maar toch niet op zijn eigen feiten?
Omgaan met kritiek is niet de sterkste kant van de media. “Oh, krijgen wij weer de schuld!” ligt in veler mond bestorven. De journalist als een soort neutrale figuur is die geen verantwoordelijkheid draagt voor wat hij vertelt of in zijn straatinterviewtjes laat vertellen.
En toch selecteert hij de hele dag wat hij wil melden, maakt hij keuzes, maakt hij het spannend en probeert hij zijn eigen wedstrijd te winnen. Die van kijkcijfers, oplagen, of een Tegel- of Pulitzerprijs.
En de sportjournalist? Even googelen en:
“De Nederlandse Sport Pers heeft drie nieuwe onderscheidingen in het leven geroepen, naast de bestaande NSP Sportpersoonlijkheidsprijs 2015 en NSP Sportfoto van het Jaar. Aan de prijzenreeks worden Sportjournalist van het Jaar, De Sportnext Prijs voor het Sportjournalistieke Talent van het Jaar en het Sportevenement van het Jaar toegevoegd. De prijzen worden uitgereikt op 11 januari tijdens het Sport & Media Nieuwjaarsdiner 2016 in Rotterdam. Producties kunnen worden ingestuurd tot 23 december.”

Ik bedoel maar.

Groet, Jaap

Organisatievragen