Met enige onregelmatigheid schrijven Leike en Jaap elkaar een dialoogblog over het vak en de wereld. Daar kun je je op abonneren, dan krijg je bij iedere nieuwe blogpost een melding. Ook heel leuk vinden we het als je je ermee bemoeit en een eigen bijdrage levert. Naar een specifieke blogpost zoeken of neuzen door alle titels kan in het blog overzicht.

Vertrouwen

2 oktober 2017


Beste Leike,

Ik hoorde deze week op de radio het prachtige ‘als je mekaar niet meer vertrouwen kan’ uit het Schaap met de vijf poten. Destijds een mooi lied. Maar het was ook zo vanzelfsprekend toen. Vertrouwen op elkaar is noodzakelijk in het maatschappelijk verkeer.

“Als je mekaar niet meer vertrouwen kan
Waar blijf je dan, zo is het toch meneer
Als je mekaar niet meer vertrouwen kan
Dan blijf je nergens meer”

In deze tijd krijgen we echter wel heel beroerd voorbeeld over vertrouwen uit Den Haag. 15 maart waren de verkiezingen. Inmiddels wordt er door 4 partijen al vanaf begin juni geformeerd.  Er onderhandelen acht politici en een formateur met elkaar over onze toekomst. In het diepste geheim.

Pas sinds een dag of wat komt er nu af en toe een stukje naar buiten om te kijken hoe de publieke reactie is.

Het is een merkwaardige paradox dat het meest politieke en richtinggevende gesprek in onze democratie achter gesloten deuren plaatsvindt en rustig een half jaar kan duren. Wij moeten maar vertrouwen hebben in de goede afloop.

Waarom ze zolang onderhandelen? Omdat ze mekaar voor geen cent vertrouwen. Daarom wordt alles tot achter de komma vastgelegd en wordt een contract gebakken waaraan ze elkaar straks vier jaar lang kunnen houden. Waarin in alle eventualiteiten is voorzien en niks onverwachts mag gebeuren. Ze snoeren elkaar in.

Waarom ze elkaar niet vertrouwen? Dat is nogal ingewikkeld. Het vorige kabinet zong voor het eerst in tijden de rit uit. Dat lukte omdat men in het formatieproces elkaar wat gunde en omdat Samsom en Rutte elkaar durfden te vertrouwen. Overigens niet makkelijk na een verkiezingsstrijd waarin ze hard op elkaar inhakten. Toch was het een kabinet dat veel hervormde en hun grootste doel, de economie, op gang kreeg.

Maar daarna werden ze keihard afgerekend door de kiezers. Die dat onderling vertrouwen van VVD en PvdA maar bar onbetrouwbaar vonden. En die halverwege het kabinet en het economisch herstel andere onderwerpen belangrijk begonnen te vinden.

Nu zitten ze daar met vier partijen in de onderhandelkamer. Veroordeeld om een kabinet te vormen met de kleinst mogelijke meerderheid. Partijen die menen dat hun kiezers het niet accepteren als zij compromissen maken. Wetend dat buitenskamers sprake is van een  als nooit eerder verenigde oppositie die graag bereid is het wantrouwen in het kabinet aan te wakkeren.  Wetend dat de pers elk compromis framed als kiezersbedrog, als het breken van beloften.

Partijen die –voor alles- niet terug willen naar de kiezer, omdat ze er bang voor zijn en ze niet vertrouwen. Omdat ze ook denken dat de kiezer hen niet vertrouwt. En zo vormen ze met geknepen billen en zonder veel plezier een angstig kabinet.

En leverde het dan nog maar wat op. Maar wat naar buiten komt is niet een nieuw geluid, geen antwoord op een nieuwe tijd. Nee, ik hoor vooral oudemannenteksten die verdacht veel lijken op die van voorgangers.

Het wordt dus een kabinetniet. Want het wantrouwen dat blijkt uit het lange proces wreekt zich vroeg of laat en laat zich niet bezweren in een gedetailleerd contract. Een zielloos angstcompromis, dat is mijn voorspelling.

En ondertussen hervormen Macron en Merkel de EU (wel zo makkelijk zonder die Britten), dreigen Trump en Kim met een kernoorlog, zien we de ene klimaatramp na de andere (onder het motto natuurramp) zich aftekenen, en bouwen en stiekum een muur in Afrika waar Trump jaloers op zou zijn.

groet, Jaap

 

 

Regels

9 september 2017


Beste Leike,

Het is wel een mooie paradox die je beschrijft. Dat je van de regels kunt afwijken omdat anderen dat niet doen. Maar dat als iedereen van de regels zou afwijken een complete anarchie zou ontstaan en weinig meer zou werken. Je ziet dat in de zogenaamde ‘failing states’; als alle gezag en alle regels wegvallen weet je helemaal niet meer waar je aan toe bent. Je aan alle regels houden werkt echter ook niet.

 

Het is echt een interessant vraagstuk. Hoe vaak komen we niet in organisaties waarin ook het hoogste management ziet dat de hoge regeldichtheid het functioneren in de weg zit en waarin medewerkers uitgenodigd worden zich er niet teveel door te laten belemmeren. Managers die medewerkers aanmoedigen eens wat vaker ‘buiten de lijntjes te kleuren’ of die uitleggen dat excuses achteraf makkelijker zijn dan vooraf toestemming vragen? Hoe vaak suggereren we zelf niet om tegenstrijdige regels te benutten voor handelruimte?
Het is natuurlijk een paradoxale boodschap in de orde van ‘Gehoorzaam mij niet’. Dat levert voor de een vrije ruimte op, maar voelt voor de ander als verlammend. Want het is natuurlijk niet zo dat je buiten alle lijntjes mag kleuren hè? En als je vraagt welke wel en welke niet, dan loop je het risico dat je ongeduldig terecht gewezen wordt dat je dat nu juist zelf moet inzien.
Wat dat betreft zijn de regels op het water eigenlijk wel heel mooi. Dat zijn er best veel en soms verschillend voor verschillende soorten water. Maar er geldt altijd een hoofdregel: het voorkomen van een aanvaring legitimeert het afwijken van de regels. Mooi hè? Een soort metaregel die de andere regels in een andere categorie zet. Ik denk dat we die impliciet in organisaties ook vaak hanteren.
Niet voor niets zeggen we vaak dat we moeiteloos snel en volledig zouden vastlopen als iedereen zich aan alle regels houdt, zoals in een stiptheidsactie. Dus zegt het management eigenlijk impliciet voortdurend zoiets als: “Hartelijk welkom in deze organisatie. Dit zijn de regels. Hou je daaraan … tenzij het beter is om dat niet te doen. Even impliciet handelen medewerkers naar deze opdracht. Ze doen hun werk goed ondanks de regels. Constructief negeren zorgt ervoor dat het werk effectief, efficiënt en zonder teveel gedoe verloopt.
Jammer dat niet iedereen dit snapt. Ik herinner me dat Koos van der Steenhoven ooit als Secretaris Generaal van OCW op de radio zei dat er zoveel regels waren op zijn ministerie dat hij zich niet overal aan kon houden. Verstandige man. Maar toen kwamen er Kamervragen, reageerde de minister daarop en kroop de SG de volgende dag door het stof: Hij zou zich aan alle regels houden.

Soms zijn de regels niet voor iedereen duidelijk en dreigt er averij.
Wij voeren deze zomer op de IJssel. De snelststromende rivier van Nederland. Waar je op het meeste water in Nederland stuurboord (rechts) moet houden, gelden op de IJssel andere regels. Omdat het water in de buitenbocht sneller stroomt dan in de binnenbocht mogen schepen die stroomafwaarts gaan de snelle buitenbocht nemen en kunnen degenen die de stroom opgaan de binnenbocht nemen. Voordelig voor beide richtingen.
Dus voer ik op zeker moment tegen de stroom in aan de bakboordswal (links) en kwam er een tegenligger die gewoon rechts wilde houden. Misschien zag hij mij als spookvaarder. Ik vermoedde dat hij de speciale regels die voor de IJssel gelden niet kende. Zo zaten we vermoedelijk ieder in een eigen regelsysteem. We voeren recht op elkaar af. En iedere keer als ik probeerde nog iets dichter op de kant te varen, deed hij dat ook. Tot ik bedacht dat ik een toeter had (in scheepstermen een hoorn) en fiks op die knop drukte. De tegenligger verlegde direct zijn koers en passeerde me aan stuurboord. Die scheepshoorn intimideert geweldig! Alsof de toeteraar ook de regelmaker en spelbepaler is. Het lijkt wel management.

Groet, Jaap

Fietsen in utrecht

27 augustus 2017

bellen op de fiets

Beste Jaap,

Het zomerreces is voorbij, de post-vakantiedrukte weer begonnen. Na een periode van een paar weken waarin ik het vooral druk had met het oogsten van abrikozen, bessen, tomaten, courgettes en vijgen, en het dronken voeren van slakken en fruitvliegjes, is dat ook wel weer lekker. Hoewel geen onverdeeld genoegen. Want met het einde van de vakantie, is ook de verkeersdrukte weer terug. De fietsverkeersdrukte bedoel ik.

Echt, in Utrecht kun je beter in een auto rijden dan fietser zijn. Je bent als automobilist zo goed als uit de stad geweerd, maar je hoeft tenminste niet de terreur van de fietsspits mee te maken. Want dat is niet prettig. Er wordt al append, bellend, muziekluisterend over het fietspad gezwalkt. Ga je niet snel genoeg of kan iemand er even niet langs, krijg je een opmerking naar je hoofd. En als iemand haast heeft, neemt hij het recht om links, rechts, over de stoep of op andere wijze overal langs te vliegen. Het is aan de andere fietsers om daar rekening mee te houden.
Het echte gevaar voor de fietser is niet de automobilist, maar zijn mede-fietsers.

Ik las deze zomer de boeken van Harari, Sapiens en Homo Deus. Hij stelt, met name in Sapiens, dat de vooruitgang voor de mens niet zozeer te danken is aan een biologische evolutie, maar aan een cognitieve. Ons vermogen om te denken en praten, taal en beeld te gebruiken is een cognitief voordeel. Het hier en nu werd door ons taalvermogen aangevuld met een wereld waarin zowel verleden en toekomst, als andere plaatsen een rol konden spelen. Het stelde ons in staat om op grond van abstracte begrippen samen te werken en te organiseren. Zo ontstonden gemeenschappelijke gewoonten (algoritmen) voor hele grote gemeenschappen.

Verkeer is zo’n abstractie. En het werkt. We hebben iets georganiseerd dat voor hele grote groepen betekenisvol is. Iets waarvan het regelstelsel gedrag reguleert en dus betrouwbaar en veilig is. Het werkt zelfs zo goed, dat je als individu vanaf kunt wijken, juist omdat je erop kunt vertrouwen dat anderen dat niet doen.
En daarin zit wel iets ingewikkelds. Want met de voortschrijdende individualisering wordt het collectief steeds minder belangrijk gevonden. Het gaat om Jou, dat Jij je goed voelt, Jouw hart kunt volgen, kunt doen wat voor Jou belangrijk is. Zelfexpressie is belangrijker dan het collectief.
 Als die cognitieve evolutie ons geholpen heeft om grotere en waanzinnig complexer collectieven te bouwen, wat doet de individualisering daar dan mee?
Ik ben Norbert Elias maar eens gaan herlezen. Hij beschrijft prachtig hoe civilisatie werkt, hoe culturen ontstaan omdat aan de randen van gemeenschappen gedrag wordt overgenomen. Aan die randen gaat het schuren en komen nieuwe ontwikkelingen op gang. Volgens mij zie je het in deze tijd schuren rond de zwarte-pietendiscussie, de slavernijdiscussie, de roep van medelanders om echt onderdeel te mogen zijn van deze maatschappij. We hebben de verschillende opvattingen daarover nodig om met elkaar te bouwen aan een nieuwe gezamenlijkheid.

Dat is in een geïndividualiseerde maatschappij wel lastig. Je komt dan in de situatie dat je vindt dat de maatschappij jouw afwijkende gedrag moet accepteren, maar dat je diezelfde maatschappij gaat verwijten dat ander gedrag ook te accepteren. In de individualistische blik, ligt de nadruk vaak op het eigen gelijk.

In de het NRC was een van de zomeravondgesprekken tussen Sylvana Simons en Heleen Mees. Twee mensen die samen een mooi voorbeeld van zo’n schuurvlak genoemd kunnen worden. Mooi gesprek. En ingewikkeld, omdat de dames elkaar maar niet bereikten. Elke keer als de een daar een poging toe waagde, werd ze door de ander verweten alleen maar vanuit het eigen perspectief te kijken. Met zo’n tekst versterk je alleen je eigen gebubbel. De kunst is natuurlijk om je best te doen eens door de ogen van de ander te kijken.
 Mees verwoordde op een gegeven moment mooi wat er gebeurde: „Maar onder die vraag ligt een verwijt. Daarmee, en dat is misschien waar we elkaar kwijtraken, diskwalificeer je mij als gesprekspartner. Je trekt de discussie naar je toe, waardoor het een monoloog wordt in plaats van een gesprek. Natuurlijk hebben wij niet dezelfde ervaringen, ik durf zelfs te wedden dat niemand hier dezelfde ervaringen heeft als ik. Maar samen hebben we de meeste kennis en kansen.”

In zijn tweede boek stelt Harari dat de mens de mens niet meer nodig heeft voor de volgende evolutie. We hebben robots. De mens heeft zich ontwikkeld naar een homo Deus, een goddelijke mens.
 Misschien heeft hij gelijk, maar voorlopig is het fietsverkeer in Utrecht toch echt niet goddelijk te noemen.

Groet, Leike

Don en Kim

9 augustus 2017


 

 

 

 

Beste Leike,

 

Voor mij loopt de vakantie af. En heb ik een neiging om te schrijven over het armpje drukken van Don en Kim. Alsof je in een slechte B-film kijkt naar een thriller die niet echt spannend wil worden. De spanningsboog klopt, maar voelt zo ongeloofwaardig…
Ik hoorde een deskundoloog op de radio zeggen dat Kim van de twee het meest voorspelbaar en rationeel is. En het erge isdat ik denk dat dat waar is.Je hoort weleens dat veel mensen afhaken bij het nieuws omdat het ze teveel wordt. Dat heb ik wel met het eindeloos gezeur over eieren waarin het gif zo gering is dat er niet de minste kans is dat iemand er ziek van wordt terwijl de verkoop van tabak en suiker gewoon doorgaat. Maar die Koreacrisis…, ik volg het wel, maar kijk ernaar als een kip naar het onweer.

Dus wil ik gewoon nog een beetje zomerig reflecteren op wat er helemaal niet toe doet. Gewoon wat verbazing met je delen over het soort dingen die we soms tegen elkaar zeggen?
Laatst was er bijvoorbeeld weer iemand die vond dat je appels niet met peren mocht vergelijken. Dat vind ik zo raar. Want welke twee vruchten laten zich nu zo fijn vergelijken? Het groeit aan bomen, oogst eind van de zomer, met een schil en pitjes, zoet vruchtvlees en lekker gezond. Goed uit de hand te eten. Heel veel overeenkomsten dus en ook een paar verschillen. De vorm, de mate van lekken bij goed rijp, de zoetigheid. Paarden en koeien kan je ook goed vergelijken. Appels en appels ook, bijvoorbeeld Granny Smith en Elstar. Maar paarden en appels wordt al wat gekker. Ik denk omdat ze teveel van elkaar verschillen. Of onweer en kerstmis. Om te vergelijken heb je zowel overeenkomsten als verschillen nodig.
Ook gek vind ik mensen die menen dat over smaak niet valt te twisten. Ik snap wel dat je over zwaartekracht niet kunt twisten of over het feit dat na zomer de herfst volgt. Maar over de schoonheid van Bach, de smaak van wintertruffels of de kwaliteit van het weer kan het juist heel goed! Wat is nou leuker om over te twisten dan over smaak? Recensenten, commentatoren, museumdirecteuren, ze doen niet anders. Ik doe daar graag aan mee. Ik vind bijvoorbeeld die Picasso erg overschat en hou niet van mosselen. Wat jij?
En ik weet niet of de volgende meer taalkundig is of dat het komt omdat mensen niet nadenken als ze wat zeggen. “De een na laatste”, hoor je weleens. Huh?
Er is een laatste en dan komt er nog een na? Dan is dat toch de laatste? Wat is dat voor onlogisch redeneren? Het is gewoon slordige onzin. Ik vermoed dat de het woordje ‘op’ uit ‘de op een na laatste’ wegviel en dat veel mensen dat gewoon niet in de gaten hebben.

Blijft over de vraag of je Don en Kim nu kunt vergelijken? Ja, ze hebben allebei narcistische trekjes, raar haar en voorliefde voor vertoon. En er zijn vast ook verschillen, maar die lopen wat minder in de gaten. Over hun smaak valt te twisten, die is verschrikkelijk en ik hoop van harte dat we door hen niet de een na laatste zullen worden.

Nu maar gauw weer aan het werk.

Groet, Jaap

Brugwachter

24 juli 2017


Beste Leike,

We zijn met ons bootje op vakantie. Maar ik kan toch niet laten met organisatie-ogen te kijken naar wat ik meemaak. Bijvoorbeeld bij het aanmelden voor bruggen. Op de Vecht zijn sommige bruggen van de gemeenten en andere van de provincie. De gemeentebruggen hebben van die gezellige brugwachters die je zien aankomen en dan de brug voor je opendoen. Toen men vorig jaar in Vreeland de brugwachter wilde laten vervangen door camera’s kwamen de bewoners in opstand. Hij vervulde een mooie rol in het sociale weefsel van het dorp en droeg bij aan sociale controle en gevoel van veiligheid.
De provinciale bruggen Utrecht zijn daarentegen helemaal geautomatiseerd en worden bestuurd met behulp van camera’s. Bij iedere brug staat een telefoonnummer dat je moet bellen als je erdoor wilt. Dan krijg je een bandje waarop een man in diep Limburgse tongval zegt dat je bericht is aangekomen en dat de brug zal opengaan. Laatst was een brug kapot, maar de Limburgse bandinspreker bleef vrolijk aankondigen dat de brug zou opengaan. Op die brug was een mannetje aan het werk, met zijn hoofd in een regelkast met draadjes en schakelingen. Geen spoor van communicatie over de stremming.

Communicatie is sowieso een lastig punt.
We gingen laatst onder een brug in Jutphaas door met zo’n aardige brugwachter in een klein huisje, om vervolgens 100 meter verder voor een sluis van Rijkwaterstaat te komen. Daar was geen aankondiging hoe je te melden, ook niet in de wateralmanak. Bovendien geen enkele reactie op ons hoorngeschal. Dus dan maar naar de kant en erheen lopen. Een slaperige sluiswachter had ons niet gezien. “Ja, sorry”. “Maar geeft de brugwachter van de brug hiervoor dan niet door dat er wat aankomt?” “Nee, nooit, hebben we geen contact mee. Zij zijn van de gemeente.”
Honderd meter Leike! En iedere boot die door de brug gaat moet ook door de sluis. Allemaal!

Wat ook zo interessant is, is het verschil tussen gemeentelijk en provinciaal/rijks-eigendom. Provincies, waterschappen en Rijkswaterstaat laten het geld rollen. Prachtige futuristische verkeerstorens waar architecten zich op hebben kunnen uitleven. De gemeentelijke brugwachters zitten vaak in een heel klein huisje en moeten dikwijls naar buiten om brug of bomen te bedienen. Gemeenten kunnen blijkbaar minder geld laten rollen dan provincies en waterschappen. Om van Rijkswaterstaat maar te zwijgen.

En dan het tempo te water. Ook heel apart. Zo mooi traag als een groot binnenschip een sluis binnenvaart en helemaal geweldloos tegen de kant aan komt te liggen. Geheel ongehaast. Het fijne van dat varen is ook juist dat het zoveel langzamer gaat dan de auto of de trein of zelfs de fiets. Je hebt alle tijd om het landschap in je op te nemen en je gedachten de vrije loop te laten. Heerlijk. Maar ook wel irritant voor een neurotisch type als ik ben. Ik betrap mezelf op ergernis als de brugwachter een vol uur zijn werk neerlegt om zijn boterhammetje te eten. Een uur? Is dat om uit te rusten of zo? Van dat harde werken? Vier keer op een ochtend lampje op groen, bomen omlaag, brug omhoog, lampje op rood, brug omlaag, bomen omhoog? Op de Turfroute van Drenthe naar Friesland beginnen alle brugwachters om half tien en stoppen zijn om half vijf. Zonder lunchpauze….Zeven uur achter elkaar.
En dan erger ik me weer aan mijn ergernissen. Gun die mensen nou die jaloersmakende rust. Waarom zouden ze net zo gestrest met de tijd moeten omgaan als ik? Adem in, adem uit.
Mezelf zo toespreken helpt soms. Ben heel benieuwd of ik wat leer deze vakantie.

Groet, Jaap

Mag ik de paarse krokodil terug?

16 juli 2017


Beste Jaap,

 

Heel bijzonder inderdaad, hoe de aanklacht in Tjeenk Willinks rapportage genegeerd is in de Kamer. De kaasstolp die zich kan veroorloven om de effecten van hun keuzes niet onder ogen te hoeven zien. Misschien ook wel niet kunnen zien, omdat elk abstract besluit vele wegen naar handelen kent. Een niet te overzien aantal wegen, dus helemaal met je eens dat men in reactie op de bijlage van Tjeenk Willink de hand in eigen boezem had moeten steken, maar de effecten zijn ook moeilijk te voorspellen.

Deze week mocht ik zelf weer eens ervaren hoe schrijnend die effecten kunnen zijn. Wij proberen op dit moment goed zorg te organiseren voor onze thuiswonende ouders. Ze hebben allebei andere zorg nodig, maar ze kunnen – mits goed ondersteund – nog prima thuiswonen.
Een aantal jaren geleden heeft het kabinet besloten om de gelden voor ouderen- en thuiszorg te decentraliseren en zo ouderen langer, maar beter ondersteund, zelfstandig te laten leven.
Je zou toch zeggen dat mijn ouders de doelgroep zijn waarvan het kabinet wil dat het voor hen beter geworden is. Nou … da’s niet gelukt.

Ooit zei een chirurg tegen mij dat marktwerking in de zorg kon werken … voor een dertigjarige met een knieblessure. Maar niet voor mensen die complexe zorg nodig hebben. Parallel hieraan zou ik willen stellen dat de decentralisatie van budgetten kan werken … voor een nog flexibele dertigjarige die weet hoe de hazen lopen en met techniek om kan gaan en daardoor de weg weet door het woud dat ontstaan is. En dan is het nog ingewikkeld.

Nu zorg ingekocht mag worden waar je maar wilt, is er een waaier aan partijtjes ontstaan die allemaal mee willen pikken uit de ruif. Een totaal versnipperd landschap, waarin aanbod juist NIET is afgestemd op de cliënt.
Er zijn coördinatoren vanuit gemeente of zorgorganisatie nodig om de mogelijkheden te overzien en een goed aanbod bij elkaar te krijgen. Maar ook zij weten het niet en kunnen niet zoveel. Wij krijgen steeds informatie terug die we zelf al hebben uitgezocht. En dan moeten we het weer zelf uitzoeken. Gevolg: enorm versnipperde zorg, veel te veel mensen over de vloer, van verschillende organisaties.

Als je kijkt waar het om gaat, is het bij mijn ouders nog eenvoudig. Als er elke dag iemand een tot twee uurtjes beschikbaar zou zijn voor persoonlijke hulp en huishouding, is het geregeld. Maar zo werkt het niet: de een mag geen medische handelingen verrichten, de ander zit vast in wisselende diensten waardoor er vier tot vijf verschillende mensen over de vloer komen, de derde wil wel komen maar mag alleen betaald worden uit de ene en niet uit de andere wet. Als het niet zo verdrietig was, zou je je een bult lachen.
Wij hebben wel begrip gekregen voor al die bureautjes die uit de grond schieten die je helpen om dit te regelen.
Maar daar kan het geld toch niet voor bedoeld zijn? Voor al die coördinatieactiviteiten? En toch is dat een groot deel van de activiteit rond mijn ouders.

We hadden ooit een paarse krokodil en daar moesten we vanaf. Was die Haagse maatregel niet juist bedoeld om dat paarse ding te laten verdwijnen? Maar de krokodil is gemuteerd naar een hydra, een veelkoppig monster waarbij voor iedere afgeslagen kop twee koppen teruggroeien.
Ik wil de paarse krokodil terug. Wat een verademing zou dat zijn.

Groet, Leike

De Tjeenk

2 juli 2017


Beste Leike,

Jij maakte je boos over het getut in de kabinetsvorming in je laatste brief; ik heb met bewondering de bijlage bij het eindverslag van formateur Tjeenk Willink gelezen. De man wordt alom bewonderd in Den Haag en ik snap waarom. In gortdroge ambtenarentaal maakt hij een messcherpe analyse van dertig jaar Haags beleid.
Vlak voor het eind staat: “Want hoe legitiem is een openbaar bestuur waarin alleen de meest competente burgers, en dan nog soms met moeite, zelf hun weg kunnen vinden en niet diegenen waarvoor de democratische rechtstaat juist ook was bedoeld? Hoe legitiem is een openbaar bestuur waarin deskundige uitvoerders van publieke taken steeds minder tijd aan hun eigenlijke werk kunnen besteden maar als het mis gaat toch als eersten verantwoordelijk worden gesteld?”

In de paar A4-jtes daarvoor maakt hij een verhaal over beleid en uitvoering. Ik vat de highlights samen in mijn woorden.
• De enorme aandacht voor nieuw beleid terwijl het nieuwe beleid van het vorige kabinet nog niet eens gestalte heeft kunnen krijgen. Uitvoeringsorganisaties komen niet toe aan het ontwikkelen van routines door voortdurende beleidswijzigingen.
• Het onderscheid tussen ‘politieke tijd’ en ‘tijd voor uitvoering’ waarbij de eerste het in de besluitvorming steeds wint. De politiek heeft altijd haast en trekt zich er weinig van aan dat het koken van een ei niet sneller gaat als je het gas hoger zet.
• De saneringen op de publieke sector van 61 miljard zijn in hoge mate bezuinigingen op apparaatsuitgaven. De organisaties worden steeds meer gefragiliseerd zoals zou Taleb zeggen, steeds kwetsbaarder.
• Daarbovenop worden die organisaties fiks door de war gegooid met reorganisaties, schaalvergrotingen, uitbreiding van taken, personele bezuinigingen en digitalisering. En of u dan ook nog alstublieft in ketens en netwerken wilt gaan werken met shared service-organisaties en allerlei andere transactionele relaties.
• Er is een tussenlaag van onbekende omvang gevormd tussen bestuur en uitvoering van ambtenaren en deskundigen, rekenmeesters en onderzoekers, communicatiedeskundigen en toezichthouders, (commerciële) adviseurs en (proces)managers. Een tussenlaag van –volgens de Tjeenk- gelijk denken, gelijk spreken en gelijk doen. Tegenspraak en countervailing power tussen de professionals en beslissers is alleen al onmogelijk omdat het ondoorzichtig is.
• Een ander aspect is het sturen op cijfers, op kwantiteiten dus. Niet gek dat kwaliteit uit beeld verdwijnt. Kwaliteit is volgens Tjeenk een saldo-begrip: het verschil tussen verwachtingen en uitkomsten. Maar we zijn door al die sturing met DBC’s, managementmodellen en targets het zicht op de kwaliteit van de dokter, de leraar en de politieagent uit het oog verloren.

Door al die aandacht voor de organisatie verdwijnt de burger uit beeld. En dat is niet goed voor het vertrouwen van de burger in de overheid.
Tot zover over het prachtstuk van deze ambtenaar pur sang, ik zeg dat met bewondering.

Maar nu komt het ergste. Het stuk is genegeerd door degene aan wie het geadresseerd was: De Tweede Kamer. Geen woord van lof over de klokkenluider, geen teken van spijt of boetedoening. Niets van enige schaamte te merken, zelfs geen voornemen om zich er iets van aan te trekken. Hadden ze maar kritiek gehad op het stuk. Met het negeren ervan doen ze precies waar hij de vinger op legt. Hoe gratuit kan bewondering zijn?

Ik beschouw mezelf als een behoorlijk competente burger. Braaf ook, zo iemand die altijd gaat stemmen en zich goed informeert. Maar van dit soort dingen word ook ik een boze burger.

Grrrr, Jaap

Hou op!

25 juni 2017


Beste Alexander, Emiel, Gert-Jan, Jesse, Lodewijk, Mark en Sybrand,

 

Jongens, jongens, jongens, jongens, wat een toneelstukje voeren jullie toch op! Hou daar eens mee op! Ik ben het in ieder geval behoorlijk beu. Zo beu dat ik deze keer geen brief aan mijn collega Jaap schrijf over jullie, maar me gewoon even tot jullie richt.

 

Natuurlijk, ik heb geen klap verstand van politiek en het zal ongetwijfeld echt beremoeilijk zijn om eruit te komen, maar hallo! Daar hebben we jullie juist voor gekozen. Als het makkelijk was dan hadden we het met zijn 17 miljoen wel zelf gedaan!

Even hoe ik het zie: ik kies (een van) jullie om voor mij zaken op te lossen die we met 17 miljoen mensen niet geregeld krijgen. Dat zijn ingewikkelde zaken die zich niet zomaar op laten lossen. Heel fijn dat we jullie hebben, dat jullie bereid zijn om daar weloverwogen knopen over door te hakken. Dat dat betekent dat niet iedereen zijn zin krijgt, dat snap ik heel erg.

 

Ik was best onder de indruk van hoe jullie al tijdens de verkiezingen voorschotjes namen op dat water dat bij de wijn zou moeten. Dat jullie probeerden te laten zien dat een verkiezingsbelofte iets anders is dan een coalitiebelofte. Ik vond het juist door die realiteitszin en dat gebrek aan hypen en hyperen mooie verkiezingen. Maar nu lijkt die realiteitszin helemaal weg. Allemaal willen jullie je zin, allemaal willen jullie tegen de kiezer kunnen zeggen dat jullie voor jullie standpunten en issues zijn blijven staan.

Ik zit erop te wachten, op die water bij de wijn, maar jullie doen het niet. Is een vorm van verkiezingsbelofte breken, hé? Hebben jullie dat door?

In deze fase van onderhandelen lijken jullie je eigen boodschap aan ons weer vergeten te zijn. Bang als jullie lijken te zijn voor de burger die gaat roepen dat hij teleurgesteld is, omdat jullie niet doen wat jullie gezegd hebben dat je zou doen. Bang dat dat stemmen gaat kosten. Maar die verkiezingen zijn er voorlopig niet en je kunt er geen voorschotje op nemen. En ingewikkelde keuzes maken is precies jullie rol! Dat weten jullie best wel. Dus hup!

 

Natuurlijk zijn er echte breekpunten. Issues die zo politiek zijn dat je er echt niet uitkomt. Ik snap heus wel dat vluchtelingen/migranten- en medisch-ethische kwesties niet zomaar in een akkoordje kunnen. Dat je niet meteen een bruggetje weet te vinden. Of dat Alexander en Gert-Jan er niet meteen uitkomen.

Maar goed, we vragen jullie ook niet om het alleen op te lossen! En het hoeft ook niet nu meteen! Je hebt straks 150 kamerleden die je daarbij kunnen helpen. In mijn vak regel je bij ingewikkelde vraagstukken nooit alles op inhoud. Bij lastige zaken regel je op proces: hoe gaan we dat traject om daaruit te komen met elkaar in?

Ik snap het dan ook niet. Je kunt er toch een vrije kwestie van maken? Waarin je het debat in de kamer bepalend laat zijn?

 

En als we het toch over die issues hebben. Jullie doen of je een probleem aan het oplossen bent, maar je hebt het hier over principes en idealen. Die vragen om oplossingen die er nog niet zijn, soms met partijen met wie je nog niet gesproken hebt. Het zijn zaken die de wereld van de werkelijke oplossing nog niet binnengeknutseld zijn en dat voorlopig ook nog niet zullen worden omdat ze te complex zijn om rechtstreeks van ideaal naar actie te brengen. Ook hier kunnen jullie leren van mensen in mijn vak. Idealen breng je stapje voor stapje dichter bij. Je realiseert ze niet door in een kamertje te proberen of je qua idealen op een lijn kunt komen. Want zelfs als dat zou lukken, dan komen jullie in de echte wereld al die strijdige zaken gewoon weer tegen. Die zijn namelijk niet verdwenen toen jullie bij de thee tot een gezamenlijke visie kwamen.

Nog een reden om gewoon een procesafspraak te maken over hoe je hierin samen op gaat trekken.

 

En als ik het dan over optrekken heb. Willen jullie ook ophouden met te doen alsof je part nog deel hebt aan wat er nu gebeurt, of er part nog deel aan wilt hebben? Je kunt jezelf niet van deze foto verwijderen. Je doet namelijk mee aan wat er nu gebeurt, ook als je niet meedoet.

Dus Sybrand, je kunt niet tegen de pers zeggen ‘Het duurt al veel te lang.’ Je was er zelf bij!

En Lodewijk, kun je mij uitleggen waarom jouw 9 zetels minder waard zijn omdat jullie zoveel zetels verloren hebben? Met die negen zetels hebben heel veel mensen op je gestemd die vinden dat je er wat mee moet. Dat koketteren met je verlies is het grof negeren van de kiezer. Laat dat!

Oh, en Jesse, een beweging voelt lekker, maar met een beweging los je de moeilijke dingen niet op. Die moet je oplossen waar het schuurt, niet waar je bewonderd wordt.

 

Wat mij betreft, ga aan de slag! Idealen krijg je niet tot praktijk door eindeloos standpunten uit te kauwen en te proberen om binnen te halen wat je binnen wilt halen. Ik schreef met mijn collega Jaap een boekje over hoe je lastige veranderingen echt werkend krijg. Ik ben niet van eigen waar aanprijzen, maar in dit geval: ik zou het eens lezen als ik jullie was.

 

Hartelijke groet,

Leike

Roddelen

20 juni 2017


Beste Leike,

Oei, wat herkenbaar. Die neiging om op van alles commentaar te leveren. In het verkeer, maar bijvoorbeeld ook op de radio of TV. Ik kan bijvoorbeeld vrij dodelijk het accent van Connie Keessen, correspondent in Griekenland, nadoen. En ik kan interviewers ook uitstekend verbeteren in de vragen die ze stellen; ik weet vaak betere vragen te bedenken dat wat dan ik hen hoor doen. Of politici helpen in debatten: wat een beter argument of een betere reactie zou zijn.
Het is misschien wat zelfingenomen, maar volgens mij helemaal niet schadelijk. Ik vind het leuk om te doen, ik scherp er soms mijn eigen gedachten mee aan en niemand heeft er last van. Het is een soort twitteren zonder op send te drukken. Iets tussen denken en hardop zeggen in.

Jij maakt het onderscheid tussen commentaar- en betekenisgeven. Het eerste is iets roepen vanaf de tribune, het tweede is het reduceren van onzekerheid en duidelijkheid creëren. Het eerste vrijblijvend, het tweede opbouwend. Mooi onderscheid. Maar hoe zit dat nu met roddelen, is dat ook een soort commentaar vanaf de zijlijn? Of is het betekeniscreërend?
Roddelen heeft een heel ongunstige klank. Het is al gauw kwaadspreken en volgens Wikipedia in zijn zuiverste vorm zelfs een misdaad in ons Wetboek van Strafrecht.
Waar je op Twitter nog kwaadspreekt in het openbaar, doe je roddelen in het geniep; de beroddelde weet niet wat er gezegd wordt, heeft er geen invloed op. Dat klinkt als achterbaks en oneerlijk. Hoe vaak horen we niet het voornemen in organisaties om voortaan mèt elkaar en niet meer óver elkaar te zullen praten?
Toch praten mensen op hun werk de hele dag door wel over anderen waar ze niet bij zijn. Over wat ze leuk maakt of juist onaangenaam, over wat ze beter en minder goed kunnen. En soms slaan we vrolijk aan het psychologiseren. We leggen elkaar uit waarom Kees zo onzeker doet of hoe het komt dat Hilda zo hard werkt. Daarmee toetsen we onze eigen ideeën bij die van anderen, reduceren we onze onzekerheid daarover en creëren we meer duidelijkheid. Als leidinggevende helpt ons dat het functioneringsgesprek voor te bereiden, als medewerker leer je de gebruiksaanwijzingen van je collega’s en als projectleider vorm je je idee over wie je waarvoor vraagt. Heel nuttig ook dat roddelen.

Het probleem van dat roddelen is eigenlijk vooral dat het achter je rug om gebeurd, dat je er geen enkele controle over hebt. Daardoor kunnen verhalen een eigen leven gaan leiden en kun je met de effecten geconfronteerd worden zonder dat je snapt waar dat vandaan komt.
Daarom vind ik roddelen in intervisie altijd zo mooi. Je maakt een situatie waarin er over iemand geroddeld wordt die er deze keer bij zit. Die precies kan horen wat anderen over hem zeggen alsof hij er niet bij is. Een soort feedback via de losse band. De beroddelde zit met zijn rug naar de anderen zodat er ook geen non-verbale communicatie plaatsvindt en de anderen geven zo goed en eerlijk mogelijk betekenis aan het gedrag van de beroddelde. De hele setting maakt dat ‘de anderen’ ongeremder spreken dan wanneer het rechtstreeks zou gaan. Dat geeft meer informatie. Vaak heel zinvol. De berodddelde komt zo heel veel te weten.
Ook zo mooi is het circulaire interview zoals dat in de systeemtherapie is ontwikkeld. Je vraagt niet rechtstreeks aan iemand waarom hij iets doet of wat hem beweegt, maar je vraagt in aanwezigheid van alle betrokkenen dingen als “Kees, voor wie denk jij dat Hilda zo hard werkt?”. Hoe informatief voor Hilda om te horen welke betekenis anderen geven aan haar gedrag (ook al denkt ze zelf dat ze misschien heel andere motieven heeft).
Het mooie van dit soort vormen is dat ze dus ook niet gericht zijn op beledigen, bashen en beschuldigen, maar op elkaar helpen om betere chocola van de wereld te maken.
Over anderen praten lijkt me dus heel zinvol. Het gaat erom te weten wanneer je op send drukt, lijkt me.

Groet, Jaap

Commentaar vanuit de coulissen

13 juni 2017


Beste Jaap,

Een van mijn grootste ergernissen is het beledigen, bashen en beschuldigen via social media. Waarom zijn we zo hard, zo gemeen, zo onder de gordel? Daar wil ik niet bijhoren. Niet dat ik niet af en toe met mijn jeukende handen boven het toetsenbord zweef. Even lekker uithalen naar een stomme tweet van een ander. Maar wat is het nut van met elkaar die enorme stroom ongenuanceerde bagger produceren? Ik doe er niet aan mee.

Maar is dat wel zo? Laatst sneed een fietser die niet om zich heen keek, mij in een smal straatje. Wat ik toen zei, zal ik maar niet herhalen. En sowieso zit ik gezellig in de auto commentaar te leveren op sukkels, lomperds, blinden, bumperklevers en ander volk dat op de weg mag, maar niet kan rijden.

Af en toe steek ik een middelvinger op. Wel op een manier die maakt dat anderen het niet kunnen zien, het blijft onder raamhoogte, zeg maar.

En ik heb zelfs commentaar op mijn navigatie. Die neemt namelijk heel vaak hele stomme routes. En dat leg ik dan even aan haar uit. Dat heb ik niet eens meer door. Laatst zei mijn moeder, die naast mij zat, heel fijntjes: ‘Je hebt het wel heel druk met je navigatie uitleggen hoe ze moet rijden, hè?’. Touché!

En is er nou veel verschil tussen mensen virtueel een kat geven, of vanachter de autoruit? Ik vrees dat het gedrag hetzelfde is. En ik doe het dus ook …

Zou ik me nou ook zo gedragen als er geen raam tussen die mensen en mij zou zitten? Nee. Dan zou ik beleefder en voorzichtiger zijn. Beledigen doe je niet, dat is niet fatsoenlijk. Ruzie maken ook niet zomaar. In het echte leven houden we relaties bij voorkeur goed. In sommige gevallen zelfs niets zeggen, want hoe erg is het nou?

Ik moest aan Goffman denken en hoe hij in de dramaturgie van het dagelijks leven beschrijft hoe we ons allemaal gedragen naar het publieke/maatschappelijke script van het toneelstuk waar we ons in bevinden. In de coulissen mogen we uit onze rol. Een raam (in mijn geval), een schermpje (bij social media) maakt dat we ons in de coulissen bevinden. We leveren ons commentaar off stage. Lekker veilig en makkelijk, want daar staat voor jou (en voor mij daar in de auto) niets op het spel.

Laatst kwam ik in mijn werk zo’n situatie tegen die zich kenmerkte door off-stage commentaar. Ik werkte met een managementteam van een organisatie die al een tijd in verandering is. Hoewel er veel geïnvesteerd werd in mensen meenemen, samen betekenis geven en bouwen aan een nieuwe betekenisvolle werkomgeving, kwam de verandering maar niet op gang.

Toen we beter naar de situatie keken, bleek dat er helemaal geen sprake was van betekenisgeven, maar van commentaargeven. Eigenlijk twitterde iedereen bij voortduren naar elkaar over de verandering. Wel iets vinden, niet meedoen. Iets de lucht in slingeren en denken dat je zo bijdraagt aan het bouwen van de organisatie.

Het interessante was dat iedereen ook echt dacht bij te dragen aan de verandering! Maar in feite werden er vooral twitterdraadjes over de verandering geproduceerd.

Echte betekenisgeving gaat niet (alleen) over praten, maar ook over doen; gaat over samen, in interactie, in complexe (nieuwe) situaties onzekerheid reduceren en duidelijkheid creëren op zo’n manier dat er een betekenisvolle context ontstaat. Je staat zelf op het spel. Ik vraag me af of we in het echte leven niet ook steeds meer en vaker in die twitterende commentaarpositie terecht komen. Ook als we niet op twitter zijn. Daar ga ik de komende tijd eens op letten.

Groet, Leike

Organisatievragen