Verkiezingswedstrijd

1 september 2016


Beste Jaap,

De sportzomer is voorbij. Maar het volgende festijn is alweer begonnen: de verkiezingsstrijd. Terwijl de meesten van ons weer aan een normale werkweek probeerden te wennen, en in de steden de introductieweken in volle gang waren, deed de politiek zijn eerste zetten op het verkiezingsschaakbord. Rutte verontschuldigde zich bij de kiezer, Samsom bij zijn fractie. Pechtold stapt op als ie niet mag regeren, Roemer weigert te regeren met een partij die de marktwerking in de zorg wil houden. En over het partijprogram van Wilders is in de afgelopen week meer geschreven dan dat ene A4tje waar zijn program uit bestaat. Want in maart mogen we weer naar de stembus. Het grote positionerings- en beïnvloedingsspel is begonnen. Een soort sportzomer, maar dan anders.

De komende maanden worden voor mij als rondlopen in een spiegeldoolhof. Wat moet ik met al het gedoe dat op me afkomt? Willen ze me nou duidelijk maken waar ze voor staan, die politieke partijen? Zodat ik goed geïnformeerd kan kiezen? Of is het het spel om de macht, zorgen dat je zoveel mogelijk zetels hebt, zodat jij de baas bent (waarbij je kiesvee nodig hebt om dat te bereiken)? Of zijn ze al begonnen met het spel van loven en bieden dat echt gaat starten na de verkiezingen (want die kiezers maken niet zoveel uit, het is het spel dat daarna begint)?
En dat is alleen nog maar het politieke volkje zelf. Daaroverheen komen dan nog eens de media, het maatschappelijk middenveld en de nodige betweters die ons uitleggen hoe we ernaar moeten kijken.

In organisaties hebben medewerkers vaak het gevoel dat ‘de hoge heren’ boven toch het spel spelen dat ze willen spelen. Dat zij, als medewerkers, er toch geen invloed op hebben. En in zekere zin hebben ze gelijk. In organisaties is er op heel veel punten geen een-op-een-inspraak waarbij je als individu de besluitvorming rechtstreeks kunt beïnvloeden. Als het om ‘grotere belangen’ gaat, zijn medewerkwerkers vaak pionnen in het grotere organisatiespel. Organisaties elementen in een nog groter spel van aandeelhouders en overheid.

Ik was altijd heel erg blij dat we geen een-op-eendemocratie hebben. Omdat ik oprecht vind dat we moeilijke keuzes niet kunnen maken door rechtstreekse verkiezingen. Te veel verschillende meningen, te veel verschillende belangen, te veel populistische keuzes die een land niet gaan helpen.
Ik probeer altijd te kiezen voor een partij die ik mijn stem toevertrouw. Een partij waarvan ik denk dat zij verstandige keuzes maken in de grote vraagstukken waar we voor staan. Dat mogen ze doen namens mij. Dat er daarbij water in de wijn gaat, dat hoort erbij. Ik ga ervan uit dat ze ook daar zorgvuldig handelen.
Maar is dat eigenlijk wel het spel dat ze daar in Den Haag aan het spelen zijn? Want waar wordt ik nu voor gebruikt? Voor het maken van democratische keuzes over waar het met het land naartoe moet? Voor het realiseren van waarden en uitgangspunten waar een politiek partij voor staat? Of voor behoud van pluche en positie, strelen van ego’s, stoken van onrust? Ben ik een speler, de bal, een pion, klapvee in andermans show, een fiche in andermans roulette?
Ik kijk met belangstelling naar G1000’s en mensen als Van Reijbroek die pleiten voor een andere democratie. Want als ik kijk naar het circus dat afgelopen week gestart is, dan denk ik dat we aan het einde van de houdbaarheid van deze vorm van democratie zitten.
Ben ik nou een pessimist? Of zie ik verandering gloren aan de horizon?

Groet, Leike

Reageer

Organisatievragen