Met enige onregelmatigheid schrijven Leike en Jaap elkaar een dialoogblog over het vak en de wereld. Daar kun je je op abonneren, dan krijg je bij iedere nieuwe blogpost een melding. Ook heel leuk vinden we het als je je ermee bemoeit en een eigen bijdrage levert. Naar een specifieke blogpost zoeken of neuzen door alle titels kan in het blog overzicht.

Zachte heelmeesters op de spoedeisende hulp

23 oktober 2020


Beste Leike,
 
Vandaag, 23 oktober, meer dan 10.000 nieuwe coronagevallen erbij. De tweede golf is volgens Ernst Kuipers een tsunami: het begint langzaam, maar zwelt onheilspellend aan tot verschrikkelijke hoogten.
Het kabinet verklaart dat dit zorgelijk is, maar dat we nog even wachten tot 14 dagen na de vorige maatregelen omdat we anders niet goed kunnen reageren op de meetbare effecten daarvan.
Zijn ze nu helemaal van de pot gerukt?
 
Rutte vertelde in het voorjaar dat hij voor 100% besluiten moest nemen met 50% van de informatie. Hij gebruikte het beeld dat hij voer zonder goede navigatie. Dat is natuurlijk allemaal waar, al is 50% waarschijnlijk een grote overschatting van zijn overzicht. Het is niet anders, we weten niet alles, we weten lang niet alles. Daar moeten we het mee doen.
Maar wat er nu gebeurt is 0% van de besluiten nemen omdat we nog niet 100% van de effecten van de maatregelen kunnen zien. Ik begrijp steeds beter dat hij het woord ‘intelligent’ niet meer gebruikt.
Maar wat weten we wel? We weten wel dat we deze zomer de teugel teveel hebben laten vieren. We weten wel dat alle maatregelen dit najaar lang telkens niet opleverden wat beoogd werd. We weten wel dat veel critici vinden dat de inzet van het kabinet op een R van 0,9 een te voorzichtige doelstelling is. We weten wel dat er nog geen enkele serieuze aanwijzing is dat Nederlanders hun gedrag echt aanzienlijk veranderden deze weken.
 
Het voorzorgsprincipe wil dat -bij een gebrek aan wetenschappelijke consensus over mogelijke effecten of resultaten- voor zekerheid wordt gekozen voor een maatregel die de risico’s zoveel mogelijk indammen. Dus als je bij grote risico’s niet zeker weet wat werkt, kies je liever een te krachtige dan een te zwakke interventie. Liever een grote sloophamer dan opnieuw hamertje tik.
 
En dat is het probleem met dit kabinet. Of het nu om het klimaat gaat (en de tergend trage ambitieloze besluitvorming over het Urgendavonnis), of om de stikstof (en de tergend trage besluitvorming n.a.v. de uitspraak van de bestuursrechter), of om Corona nu, het kabinet probeert het tij te keren met plakband en paperclips. Met maatregelen die niemand pijn mogen doen, met halfhartige poldercompromissen en draagvlakzoekende kletsverhalen. Een gezelschap voorzichtige en zachte heelmeesters bij de spoedeisende hulp.
 
Ik merk dat ik me stoor aan mensen die het beter menen te weten dan het kabinet en die zonder mondkapje in de supermarkt menen dat zij de risico’s zelf beter kunnen inschatten. Dat vind ik hoogmoedig. Maar eerlijk gezegd belaagt een dergelijke hoogmoed mij nu ook. Maar dan de andere kant op. Ik heb de neiging volledig in zelfquarantaine te gaan omdat ik het vertrouwen in het leiderschap enorm aan het verliezen ben.
Ben ik nu gek?
 
 
Groet,
Jaap

Dringende adviezen

16 oktober 2020


Beste Leike,
 
Herinner je je die prachtige scène in ‘The life of Brian’ van Monty Python? Waarin de profeet Brian naar een menigte uitroept dat hij níet hun leider is? Waarop zij in koor roepen: “Je bent niet onze leider” en er zich vervolgens een spel afspeelt waarin hij inhoudelijk steeds zegt dat zij hem niet moeten volgen en de menigte precies doet wat niet zijn bedoeling is: ze volgen hem in alles.
Marijke Spanjersberg kan in navolging van Watzlawick en Bateson prachtig vertellen over hoe paradoxale boodschappen onbewust kunnen leiden tot een double bind en verwarring. Denk aan de klassieke “Wees spontaan”-opdracht waarna ieder gedrag dat de ander levert linksom of rechtsom in strijd is met de opdracht. Al die managers die tegen medewerkers zeggen dat ze meer initiatief moeten tonen, of meer eigenaarschap? Managers die zeggen dat het uit mensen zelf moet komen of dat zij weliswaar nu leidinggevende zijn, maar dat er niks zal veranderen in hun relatie? Het gevolg is verwarring en het gevoel dat er iets niet klopt, vaak zonder dat je er de vinger op kan leggen. Richtingloze dubbelzinnigheid.
Begint het al te dagen waarover ik je deze keer schrijf?
 
Dit voorjaar hadden wij in Nederland geen gewone lockdown, maar een intelligente. Ik weet nog dat ik twitterde dat een intelligente lockdown een heel goed idee is als intelligentie ook een beetje eerlijk verdeeld zou zijn. Toen kregen we een jubelzomer waarin we ongeveer alles weer los mochten laten, trots als wij waren dat wij dat virusje er wel even intelligent onder hadden gekregen. Ik herinner me jouw ‘beste Jaap’ waarin je al aankondigde dat het heel moeilijk zou worden onze verlangens en wensen steeds af te wegen tegen het algemeen belang. Nou dat hebben we geweten.
Vanaf de zomer zagen we reeksen van halfslachtige maatregelen vergezeld met oproepen dat het nu aan ons is om verstandig te doen. De boodschap van Rutte was dat het ieders eigen verantwoordelijkheid is, dat hij “niet jullie leider” is en “geen dictator”, maar dat hij adviezen geeft of dringende adviezen. Een beetje als het verse hoofd crediteurenadministratie dat zegt dat hij gewoon een van de jongens is gebleven. En de reactie in de samenleving was navenant: ‘We mogen het zelf uitmaken’.
 
Het probleem is niet alleen de paradoxale opdracht (“doe uit jezelf wat ik je vraag”), het is ook het idee dat het ieders hoogstpersoonlijke, individuele verantwoordelijkheid zou zijn. Maar zoiets geldt misschien voor het risico op een gebroken been of van ongezond eten, maar niet voor een gevaarlijke besmettelijke ziekte. Dat is geen ziekte van het individu, maar een die het zieke individu overstijgt, omdat het, besmettelijk als het is, ook anderen ziek maakt. Dit is dus geen vraagstuk van ‘met z’n alle voor ons eige’ en ‘moet je toch zelf weten’, maar een vraagstuk van ons samen, waarin gedrag dus altijd gedrag in de sociale context is. Daar past geen liberaal (ieder is individueel verantwoordelijk) antwoord op. Dit vraagt een vaste hand die namens ons allen optreedt. Dat vraagt om leiderschap dat zijn nek uitsteekt, de weg wijst en niet bang is om te sanctioneren.
 
Niet ondenkbaar is dat de primus inter pares van het kabinet er iets van leert. Waar de premier dit voorjaar als een Messi superieur steeds aan de bal uit het kluitjesvoetbal van de Nederlandse politiek kwam, lijkt hij nu in de war te zijn over wat te doen. Daar zal hij wel weer wat op vinden als tacticus pur sang, het blijft een handige donder, maar de aangerichte schade aan de gezondheid van velen, van de samenleving, de economie en het aanzien van de politiek is groot.
De eerste aanwijzing dat hij het doorkrijgt: Is het je opgevallen dat de maatregelen deze keer een gedeeltelijke lockdown heten? Ik vermoed omdat het liberale geloof in de evenredig verspreide intelligentie is verdwenen. Heel verstandig.
 
Groet, Jaap
 

Op de apenrots van de bananenrepubliek

6 september 2020


Beste Jaap,

 

We leven in boeiende tijden. In onzekere tijden ook, waarin we met elkaar moeten uitzoeken hoe we kunnen samenleven op 1,5 meter. Het blijft zoeken naar hoe dat goed met elkaar te doen. We moeten wennen aan wat we nog niet gewend zijn. We kunnen niet meer doen wat we bij vlagen nog steeds doen.

In organisaties weten we dat je in dit soort situaties zoekende en lerende interventies nodig hebt. Dat je moet mogen leren van je fouten, dat je coulant moet zijn als het even niet lukt, dat je vooral vol moet houden en stug opnieuw moet beginnen als het fout gaat.

 

Zo niet in de politiek. Fouten zijn daar om te berispen of af te straffen. We hebben immers een betrouwbare regering nodig. We zijn geen bananenrepubliek. Als bestuurder moet je rolvast zijn, en betrouwbaar in eigen handelen, anders ben je niet geloofwaardig.

En dat is in deze tijd, waarin onze regering ‘ 100% van de besluiten moet nemen op 50% van de kennis’ best lastig. De noodzaak om te handelen in onzekere tijden combineert niet zo lekker met de consistente rolvastheid van het landsbestuur.

 

In deze context trad minister Ferd Grapperhaus in het huwelijk.

Ferd, de mens, en zijn bruiloftsgezelschap overtraden de coronaregels. Daar staat straf op en die had de privépersoon Ferd moeten krijgen. Daarmee zou de zaak afgedaan zijn, gelijk aan zaken van heel veel andere Nederlanders. Maar Grapperhaus is minister en bij al die andere Nederlanders liggen geen fotografen in de bosjes.

Zelf ben ik streng en voorzichtig. Ik wil bewegend van groep naar groep geen grote verspreider worden. Dus die regels zijn voor mij behoorlijk heilig. Maar er zijn dagelijks momenten dat iemand net te dicht langs mij op loopt, dat ik wegen kruis met iemand op net te weinig afstand, dat iemand de afstand vergetend zich naar me toebuigt (waarna ik wegwijk, wat altijd erg ongemakkelijk is) of dat ik iets soortgelijks doe. Als je mij vanuit de bosjes beloert, kun je heus een paar compromitterende foto’s maken; zelfs zonder dat ik de regels echt overtreed. Wie zonder zonden is, werpe de eerste steen.

 

Er was natuurlijk ook echt wel iets aan de hand. Eerst als minister anderen fel bekritiseren en je dan als privépersoon zelf niet aan regels houden is al niet handig, maar dan ook nog niet gestraft worden, kan echt niet. Geld stortten naar het Rode Kruis lijkt aardig, maar maakt het erger. Je roept boosheid over je af dat voor jou andere regels gelden dan voor anderen.

Terecht vraagt de Tweede Kamer dan om een debat en is het meer dan begrijpelijk dat er moties van afkeuring en wantrouwen zijn. Ik had het ook niet raar gevonden als hij over deze gebeurtenis gevallen was. Zo werkt het in onze democratie en op die manier houden we betrouwbare bestuurders.

 

Maar wacht even. Wat deden ze in de Tweede Kamer eigenlijk? Het debat over de houdbaarheid van de minister, werd een debat over de houdbaarheid van de strafmaat en het strafblad. De minister maakt een fout, dan kunnen we niet meer handhaven, dus moet het bedrag lager en de aantekening weg. Zei ik net dat we geen bananenrepubliek zijn?

 

Ik vind dit fundamenteel gevaarlijk. Hoezo hoeven mensen zich niet meer te houden aan de regels, omdat een minister dat ook (een keertje) niet doet? Mogen we dan ook te hard rijden, omdat de koning dat wel eens gedaan heeft? Of geen belasting omdat we kamerleden hebben die wel eens wat ontduiken? Verkeerd gedrag van een bewindspersoon hoort consequenties te hebben voor de bewindspersoon, niet voor de regels die we met elkaar bedacht hebben.

 

Dit is geen ‘gewone’ tijd. Het is een tijd van onzekerheid. We zoeken, we maken fouten, we leren. Even niet alert en de afstand is zoek. Je dat realiseren maakt je weer (even) alert, om vervolgens bij wat minder aandacht zo weer een nieuwe fout te maken. Zo gaat dat in nieuwe, onzekere en onwennige situaties. Het overkwam Ferd en zijn gezelschap. Als minister hoort hij daarvoor stevig aangesproken te worden, maar ik had ons gegund dat we een Tweede Kamer hadden die een oordeel zou vellen over de bewindspersoon in plaats van diens gedrag te gebruiken om over de regels te marchanderen. De regels aanpassen in deze tijd is niet helpend maar ondermijnend. Als bestuur draag je dan zelf bij aan het afkalven van het commitment in de samenleving.

Ik gun ons in deze tijd een wijzere bestuurlijke apenrots …

 

Groet, Leike

 

 

 

 

 

drs. Rutte

21 augustus 2020


Beste Leike,
 
Raar klimaat hè, in ons land? Niet alleen die krankzinnige hittegolf en de aanhoudende droogte, maar ook het maatschappelijk klimaat. Scherpe polarisatie op social media, moeilijk te volgen overheidsbeleid over Corona, paniekerige berichten over de economie, de betrekkelijke stilte over Trump die probeert de democratie om zeep te brengen door nu al de verkiezingsuitslag in twijfel te trekken.
Ondertussen doen we onze dingetjes op korte termijn, we leven bij de dag en als we uit gewoonte iets zeggen over volgend jaar, voegen we er haastig woorden aan toe als ‘tenzij’, ‘mits’, ‘indien’ en ‘misschien’, ‘hopelijk’ of ‘God verhoede’. We zijn de weg kwijt en juist nu hebben we behoefte aan richting, hoop en wenkende perspectieven die mensen verbinden en verbonden houden. We hebben behoefte aan leiderschap en een visie heeft over hoe we uit de prut kunnen komen.
 
Maar wat zien we? Gevraagd naar rellen in de hittegolf zei Rutte op 17 augustus: “Dit is losgeslagen tuig, waarbij ik me echt afvraag wat die ouders aan het doen zijn dat ze dit toelaten. Ik ben geen socioloog en wil dat ook helemaal niet zijn. Dit is gewoon idioot gedrag waar ik geen verklaringen voor ga zoeken, het hoort gewoon te stoppen.”
 
Je hoort wel vaker meningen, gevolg door verontschuldigende opmerking over een gebrek aan professionele kennis van het onderwerp. Sommigen zeggen bijvoorbeeld iets over Corona en voegen daaraan toe “… maar ik ben geen viroloog”. Dat is dan een teken van bescheidenheid, met respect voor hen die er meer vanaf weten. Zo hoor je ook uitspraken dat men weliswaar geen jurist of dokter is, maar….
Wat Rutte zei, lijkt hierop, maar is niet hetzelfde. “Dit is gewoon idioot gedrag waar ik geen verklaringen voor ga zoeken”, is zo’n mening. Wat de oorzaak van het gedrag was, noch wat een mogelijke expert ervan zou kunnen vinden, interesseert Rutte niet: ‘Ik ben geen socioloog en wil dat ook helemaal niet zijn’.
Als ik mild ben, denk ik dat Rutte iets begrijpen verwart met ergens begrip voor hebben. Het eerste is een nieuwgierige poging om zicht te krijgen op achtergronden en de geschiedenis van een fenomeen, het tweede is het accepteren of moreel honoreren van datzelfde fenomeen. Alsof je denkt dat anderen met hun expertise iets goedpraten, wat voor jou niet goed te praten valt.
 
Maar waarom zegt hij dat hij ook geen socioloog zou willen zijn? Dat lijkt me niet zomaar een feitelijke mededeling over zijn persoonlijke beroepskeuze. Zo’n zin heeft een functie, een bedoeling in zijn statement. Hij schept daarmee een sfeer dat sociologen begrip hebben voor wat hij niet wil begrijpen, dat sociologen goedpraters zijn of zwatelende intellectuelen die zijn makkelijke meningen nodeloos compliceren.
Hij wijst daarmee niet alleen het gedrag van de jongeren af, maar diskwalificeert ook een beroepsgroep die er wellicht licht op kan werpen. Als hij het mag, mogen anderen het ook. Hij nodigt uit de eigen onderbuik superieur te achten en mogelijke expertise af te wijzen. Bijvoorbeeld: “Ik ben geen viroloog, dat zou ik ook niet willen zijn, maar dat virus moet nu stoppen”, of “Ik ben geen natuurkundige, zou dat ook niet willen zijn, maar dat 5G veroorzaakt Corona”, of “Ik ben geen historicus, zou dat ook niet willen zijn, maar grote leiders als Ghandi, Mandela, Kennedy of Drees hadden geen visie”.
 
Mensen die sociologie wel serieus nemen, wijzen erop dat jongeren dit type gedrag door de eeuwen heen hebben geleverd: nozems, pleiners en dijkers, palingoproerkraaiers, provo, krakers enzovoorts. Het deed mij denken aan de verzuchting van Socrates, die ver voor onze jaartelling al vond dat de jeugd zich niet beschaafd gedroeg.
De historicus Rutte zou er goed aan doen om nog eens een geschiedenisboek open te slaan. Veel grote historici keken heel sociologisch naar het verleden. Of wil hij eigenlijk ook geen historicus meer zijn, is dat niet populistisch genoeg?
 
Groet, Jaap
 

Marker Wadden

3 augustus 2020


Beste Leike,

 

Vogelkijkhut “De duikeend” is een wondertje. Nietsvermoedend loop je vanaf een pad door een planken gang zodat de dieren je niet zien aankomen. Dan kom je bij een bouwwerk waar je eerst de trap af moet en zo kom je in een ruimte waar een grote glazen wand je beschermt tegen het water dat tot schouderhoogte staat. In dat water, aan de andere kant van dat glas zie je koeten, eenden, meeuwen, visdiefjes, kwikstaarten en nog veel meer. In de hut staat een handjevol grote mannen met dito fototoestellen en kijkers op statief die moeiteloos het antwoord weten op de vraag of het kan dat we zojuist een tureluur zagen.

Wat is dit allemaal slim aangelegd! Je bent bijna dichter bij de vogels en de vissen dan in een dierentuin. Alsof die dieren uit pure ijdelheid mooi voor ons gaan zitten wezen.

 

We zijn met de boot aangeland op de ‘Marker Wadden’, een poging om natuur te maken in het grotendeels dode Markermeer. Er zijn diepe geulen gegraven om vervolgens met het opgespoten zand daarin een reeks eilanden te maken. Er is wat helmgras geplant om de duinen niet te laten verwaaien en wat riet neergezet om een beginnetje te maken op de randen tussen nat en droog. De rest doet de natuur.

Als wij over organisaties praten (of schrijven) maken we graag het onderscheid tussen de ontworpen organisatie en de adaptieve organisatie. De eerste gaat uit van maakbaarheid en bestuurbaarheid, de tweede ziet de organisatie veel meer als een levende gemeenschap die zichzelf voortdurend ontwikkelt en verandert. En beide systemen zijn er altijd allebei.

Hier op de Marker Wadden, zie je dat in optima forma. Het geheel is aangelegd door ingenieurs en biologen. Om dat te kunnen doen, moet je verstand hebben van wat waterstromen en wind doen. Je moet weten hoe je voorwaarden creëert voor duurzame natuurontwikkeling en hoe een dergelijk gebied het hele Markermeer meer leven kan geven. Maar je moet ook geld bijeenkrijgen en politieke steun, slimme projectleiders voor de aanleg en vrijwilligers voor het beheer. Allemaal slim bedacht en gerealiseerd.

Zodra het slib is opgespoten gaat het adaptieve systeem zijn werk doen, het groeit hier tegen de klippen op. Planten en insecten, vissen en vogels vormen gloednieuwe complexe biotopen en scheppen ruimte voor het nieuwe. Dit voorjaar broedde hier een lachstern die dat voor het laatst in 1958 in Nederland deed. Het is hier zo hartverscheurend mooi Leike, ik krijg er tranen van in mijn ogen…

 

Maar we zijn niet de enigen die genieten. De haven biedt ruimte aan 50 schepen. Iedereen die ik spreek, vindt dit gebied een parel. De havenmeester vertelde me dat het er deze week op zeker moment 90 bootjes lagen. Drie of vier lagen dik aan de steigers. Want “ja, wat moet je doen als om vijf uur ’s middags iemand de haven invaart? Wegsturen, ongeacht het weer? Het is een uur varen naar Lelystad”.

Het adaptieve systeem ‘toerisme’ groeit hier misschien nog wel sterker dan het aantal kluten of bontbekplevieren. Het lijkt me een heel spannende opgave voor de mensen van Natuurmonumenten om randvoorwaarden te creëren om natuur en bootjesvolk in co-existentie en co-evolutie met elkaar te laten bestaan; om te voorkomen dat een teveel aan mensen de natuurontwikkeling in de kiem smoort. “Voor je het weet zitten de mensen hier in de duinen te barbecueën”, mopperde een natuurgids al tegen ons.

 

Ik ben ook een beetje van geloof veranderd omdat zelfs natuur maakbaar blijkt ….althans als we door voorwaarden te scheppen, ruimte geven.

 

Groet, Jaap

Koninklijke PTT Nederland B.V.

20 juli 2020


Beste Leike,
 
Vandaag werd ik opnieuw bevestigd die onontkoombare marktwerking die we in Onmacht zichtbaar maken. Omdat ik in mijn bootje ook graag Netflix stream, Zoomend of Teamend aan het werk ben of anderszins internet (hier als werkwoord), heb ik destijds het zwaarste abonnement van KPN gekozen. Mijn telefoon is dan een soort centrale WIFI voor aan boord. Ik betaal iedere maand € 97,70 voor “Zorgeloos Premium Plus”. Hoe aantrekkelijk is dat, om een abonnement te hebben dat je uit de zorgen houdt, en ‘premium’ betekent toch zoiets als superkeigoed?
Inmiddels varen we een maand en heb ik extra veel MB’s gebruikt, zoveel dat de bodem van mijn bundel in zicht komt. Van vorige jaren weet ik dat als je je bundel wilt vergroten dat dat alleen per de eerstvolgende maand kan. Toch nog maar eens bellen met wat ooit ‘Het staatsbedrijf der PTT’ was. “Oh meneer, u boft. Want u kunt nu overstappen naar een abonnement van € 36,- met onbeperkt internet, bellen en SMS.” Het blijkt dat mijn oude abonnement al maanden geleden was afgelopen en dat KPN me vrolijk de oude abonnementskosten liet doorbetalen, terwijl nieuwe klanten een veel beter aanbod (onbeperkt internet) voor iets meer dan een derde van de prijs krijgen. Ik blijk een hele tijd fors teveel betaald te hebben, omdat ik niet vanaf het consumentenvinkentouw ging koopjesjagen!
Kijk dat is waar die vermarkting van publieke goederen (gas, licht, telefoon, post, zorg, internet) toe leidt: als je als consument voortdurend blijft shoppen, ben je misschien voordelig uit. Maar als je ook nog andere dingen te doen hebt, een taalachterstand hebt, niet zo handig bent met computers, of het allemaal niet meer helemaal snapt, dan ben je gewoon de sjaak. Dan kloppen ze je rustig drie keer de prijs uit je zak en spelen mooi weer als je erachter komt. “Dat is boffen, meneer Van ’t Hek, het kan veel goedkoper!”: Diefstal verpakt als cadeautje.
 
Ik begrijp wel waarom stress en wantrouwen in de samenleving groeien, touwtjes niet meer uit brievenbussen hangen en de lontjes zo kort zijn. Zelfs bij basisdiensten als gas, stroom, ziektekosten en telefoon moet je voortdurend opletten dat je niet tot de losers behoort die ongetwijfeld in de businesscases worden meegecalculeerd in de concurrentiestrijd ten behoeve van aandeelhouders.
Ach Leike, kunnen we niet gewoon terug naar de PTT? Dat je gewoon telefoon hebt, een goed product tegen een redelijke prijs? En dat je niet steeds superalert met argusogen hoeft te zitten opletten of je niet genept wordt! Dat we bezig kunnen zijn met waar we goed in zijn in plaats van voortdurend kritische consument te hoeven wezen? Dat we een beetje kunnen ontspannen en vertrouwen hebben in elkaar?
 
Ik verlang gewoon naar de grapjes van Wim Kan die aan de zaal vroeg waar de letters PTT voor stonden…Putje graven, Tentje bouwen, Tukkie doen. En dat dat dan op de PTT zelf sloeg en niet op hoe KPN zijn eigen klanten blijkbaar graag ziet.
 
Groet, Jaap
 

Kuddedieren

14 juni 2020


Beste Jaap,

 

Al voor Covid-19 uitbrak was ik van plan om een blogje te schrijven over hoe het werkritme van organiserend Nederland zich weerspiegelt in mijn agenda. Al jaren ben ik verbaasd over hoeveel regelmaat mijn agenda vertoont, meebewegend op de collectieve werkpatronen van organiserend Nederland. Alsof we slaven zijn van onze agenda.

 

Belangrijkste bepaler voor die regelmaat zijn de vakanties. Ik heb geen kinderen, maar ik weet precies wanneer de schoolvakanties zijn. Mijn agenda vertoont daar al lang van tevoren meer gaten dan in andere weken. Binnen een week zijn de woens- en vrijdagen altijd minder populair dan de maan-, dins- en donderdagen (met de dinsdag stip op nummer 1! Al maanden van tevoren vol). Het effect van onze deeltijdcultuur.

En dan is er nog die magische regel dat net voor het zomer- en eindejaarsreces de wereld een tijdje ophoudt te bestaan en dat daarom alles nog af moet, of alvast opgestart. Alsof de teller op nul moet en de voorbereiding voor daarna maar vast klaar kan zijn. Afronden en dan kun je lekker opgeruimd het reces in. Om vervolgens in respectievelijk september en januari nog relatief rustig opstarten. Eerst het gewone werk maar weer eens voor we iets bijzonders gaan doen.

 

Maar het is nog patroonmatiger dan dat. Op de een of andere manier kiezen organisaties binnen bovenstaand agendagestuurd ritme altijd dezelfde maanden uit voor hun heidagen, en binnen die maanden altijd dezelfde weken en sterker, er is ieder jaar weer een run op dezelfde dagen! Er zijn dagen die drie keer of meer zou kunnen vullen, omdat zoveel organisaties die dag bestempeld hebben als heidag/teamdag/ontwikkeldag. En dagen die niemand wil.

 

Corona ontregelde dit ritme volledig. In één dag waren alle afspraken voor de komende maanden uit mijn agenda. Bij iedere verlenging van de lockdown herhaalde zich dat. Logisch ook, het mocht gewoon even niet. Maar er kwam een nieuw ritme voor terug, dat van de korte-termijnplanning. Kunnen we deze week online …? Kunnen we morgen afstemmen over …? Met lege agenda’s regeert de ad-hocplanning. Bij iedereen. Logisch ook, want wat viel er langetermijn te plannen in deze onzekerheid?

 

Tot het eind april ineens nationale opstartweek leek te zijn. Het regende telefoontje die startten met ‘We weten niet hoe lang het nog duurt, maar we moeten toch verder, kunnen we alvast online …’. Alsof we allemaal tegelijk ineens ruimte in ons hoofd en handelen kregen om weer iets verder te kijken dan de volgende dag.

Inmiddels, nu we weer een beetje uit de lockdown mogen, willen we blijkbaar allemaal in juni nog flink tempo maken. Voor het zomerreces. Want tja, dan gaat de teller weer op nul.

 

Niks slaven van onze agenda. We zijn gewoon kuddedieren.

 

Groet, Leike

Rutte in de kolenmijn

8 juni 2020


Beste Leike,

Je kent het verhaal van de kanarie die het meest gevoelig is voor gas? En die het loodje legt als daar teveel van is in de mijn? Zodra de kanarie omvalt, vertrekken de mijnwerkers. En let nu eens op Rutte. Wanneer hij een draai maakt, zoals rond zwarte Piet. Dan is er wat aan de hand in de mijn van de samenleving. Dan schuift er wat.
 
Ken je ook de theorie van het Overton-window? Die zegt dat de publieke opinie wordt beïnvloed door extreme standpunten, zonder dat mensen die standpunten onderschrijven. Standpunten schuiven op als je die extreme standpunten maar vaak genoeg hoort. Dit principe maakt bijvoorbeeld dat extreemrechtse partijen zonder regeringsmacht in staat zijn geweest om door de jaren heen het gedrag van partijen in het politieke midden naar rechts te doen schuiven. VVD- en CDA-kopstukken zeggen nu dingen waar Janmaat in de jaren 80 voor is veroordeeld.
 
Een paar jaar geleden hadden we de Me too-beweging. Het aanklagen van Harvey Weinstein ontstak de lont in het kruidvat. Wereldwijde onrust gaf een enorme impuls aan het bespreekbaar maken van ongewenst gedrag. Zou wat nu is ontstaan door de dood van George Floyd eenzelfde impuls geven aan het niet langer tolereren van racisme en politiegeweld, en daarmee aan de emancipatie van mensen van kleur? Verschuift ook hier het raam van Overton? Als we kijken naar de beweging die de supertacticus Rutte maakt zou dit wel eens het geval kunnen zij. Hij voelt feilloos aan wanneer hij uit het raam tuimelt.
 
En als we nu toch kijken naar Rutte als kanarie in de kolenmijn, schoof hij een paar maanden geleden ook al niet stevig naar links op toen hij instemmend over Nederland sprak als “Een land dat in de kern diep socialistisch is en dat het Rijnlandse model ons in de genen zit”.
Hij schuift.
En daar word ik wel erg blij van; het zou zo maar eens kunnen dat na de Overton-beweging naar rechts, het raam een voorzichtige beweging naar de andere kant is begonnen. Let op de kanarie!
 
Groet,
Jaap

Oei, oei, moeilijk (vervolg)

18 mei 2020


Beste Leike,
 
In jouw laatste blog beschreef je hoe moeilijk het zal zijn om voorzichtig en gebalanceerd terug te keren uit de Corona Lockdown; hoe makkelijk je doorschiet en geen maat kunt houden. Je eindigde met: “Oei, oei, oei, we gaan het moeilijk krijgen”.
Blijkbaar schreef je dat zo eloquent op dat je stuk heel veel gedeeld werd, maar dat de reacties zich beperkten tot “mooi gezegd, Leike” en varianten daarop.
 
Ik wil over nog wel een schepje bovenop jouw uitspraak dat het moeilijk wordt, doen. Daarvoor eerst een uitstapje.
In mijn studententijd was ik buschauffeur. Ik reed in zo’n grote gele streekbus van Centraal Nederland rond Amsterdam. Dat moest ik natuurlijk eerst leren. Ik had al een groot rijbewijs, dus rijden hoefde ik niet meer te leren. Hoe het met kaartjes werkte wel. Het was nog voor de strippenkaart en in de streekbus kwamen mensen met kaartjes van het GvB, andere streekbusmaatschappijen, combikaarten van de NS en nog veel meer. Zelf moest je kaartjes maken met bestemmingscodes, kortingen en tal van uitzonderingen daar weer op. In mijn klasje was ik de enige student. De meesten waren bijvoorbeeld SRV-man met een niet langer rendabele wijk, taxichauffeurs op zoek naar meer vastigheid en andere tweedekeuzers. Voor het leren van al die kaartjes stond een week of zes, maar na anderhalve week had ik wel begrepen hoe het werkte. Ik mocht de opleiding versneld afronden en aan het werk gaan op lijn 56. Was ik nu zo briljant? Nee, dat niet. Ik had wel een hoofd dat was ingericht op het verwerven van nieuwe kennis. Ik studeerde immers nog. Dat is heel andere koek als je jarenlang als middenstander vooral heel praktisch bezig bent geweest. Daar zit volgens mij de crux. Mensen hebben maar een beperkte capaciteit om nieuwe informatie te kunnen begrijpen, laat staan te vertalen naar gedrag. Ik moet je zeggen dat ik ook al de weg kwijt ben in wat wel en niet mag.
 
In de eerste persconferentie was de informatie nog beperkt. Zoveel mogelijk binnenblijven, anderhalve meter afstand houden en handenwassen. Kijk dat is te onthouden. Niet zo gek om dat een intelligente lockdown te noemen: gedragskundig intelligent.
Inmiddels horen we dat de mensen het niet langer volhouden en enorm graag weer naar buiten willen, naar de kapper, op het terras, met echte mensen werken, je huidhonger stillen met je seksbuddy. Althans dat hoor je journalisten, opiniemakers, influencers en andere talking heads beweren. In het kabinet wordt druk gedebatteerd door de economische lobby en degenen die zich zorgen maken over de zorgcapaciteit. Het resultaat is een serie richtlijnen die meer aan de regels van een compromis voldoen, dan dat ze begrijpelijk en uitlegbaar zijn. Om te beginnen zijn net zoveel regels, als buskaartjes in de jaren zeventig. Maar daarnaast zijn er onverklaarbare prioriteiten en ongerijmdheden: wel naar de nagelstudio en niet naar je bejaarde moeder? Wel een mondkapje in het OV, maar dan alleen een kapje dat zeker niet werkt?
Dit zoekplaatje biedt ons alle ruimte om voor eigen interpretatie. Je zoekt de bomen in een bos van richtlijnen en bedenkt wat je zelf logisch vindt of wat je goed uitkomt. De rekkelijken rekken de zaak wat verder op en de preciezen houden zich liever vast aan de oude regels die wel begrijpelijk waren.
Ik ben bang dat je oei-oei-moeilijk-blog erg waar is en dat het er niet makkelijker op zal worden de komende tijd. Zeker niet als er straks onverhoopt ook weer regels worden aangescherpt…
 
Groet, Jaap

PS aan de lezer: vind je onze blogs leuk, je kunt je hier abonneren!

Oei, oei, dat wordt moeilijk!

12 mei 2020


Beste Jaap,

Ooit leerde ik alles over vasten. Wat ik daarvan het meest – ook door eigen ervaring – heb onthouden, is de basisregel dat vasten op zichzelf niet zo moeilijk is, maar breken met vasten des te meer. Als je weer mag eten, moet je je inhouden. Je moet voorzichtig starten, van kleine beetjes naar steeds een beetje meer. Ik moest eraan denken toen Rutte tijdens de persconferentie zijn spoorboekje presenteerde. Ik dacht, oei, oei, oei, we gaan het moeilijk krijgen!

 

Ik merk het bij mezelf. Ik heb in de afgelopen zeven weken welgeteld drie keer op anderhalve meter met andere mensen afgesproken, bij elkaar acht andere mensen gezien (even los van dat ik af en toe iemand tegenkwam tijdens een wandeling of een boodschap). Ik vind het een heerlijk idee dat het iets losser mag, maak plannen om een keer per week een keer wat af te spreken, maak sporadisch afspraken met klanten om toch live te werken. Op anderhalve meter, alle RIVM-regels in acht nemend.

Ik vind het lastig om een goed evenwicht te vinden. Want laten we wel zijn, het is een beetje als jezelf na zeven weken lijnen een biertje met een paar bitterballen gunnen. Zoals velen met mij weten, is dat toch vaak het begin van het einde.

 

Ik zie het in de stad. Vrijdag en zaterdag was het prachtweer. De parken zaten vol. Op anderhalve meter afstand van elkaar zaten mensen die om een of andere reden vonden dat zij gerechtigd waren om daar te zitten. Ik gun het ze van harte, maar de ruimte is beperkt en er zijn heel veel mensen die daar niet zitten. Die ‘paar’ mensen konden daar zitten omdat heel, heel veel mensen dat niet deden. Brutalen hebben de halve wereld. En die brutalen, die zaten in het park. En in de trein naar Zandvoort. Hoe moet dat straks? We hebben geen regels voor wie wanneer iets mag in de publieke ruimte. Wordt de wereld van de brutalen?

Of ontstaat het fenomeen dat als de brutalen over de dam zijn, er meer volgen? Waardoor de regels zelf buitenspel staan?

 

Ik heb niet dezelfde politieke kleur, maar ik vind wat onze regering doet buitengewoon knap. Zoeken naar regels die voldoende richtinggevend zijn voor mensen om keuzes te maken voor hun eigen gedrag. Zoeken naar de ruimte die nodig is voor de gemeenschap om eigen, beredeneerde, keuzes te maken. In ons boek Onmacht beschrijven we hoe een organisatie zowel een adaptief en lerend systeem als een ontworpen systeem is. Voor de maatschappij geldt wellicht hetzelfde. De regering ontwerpt kaders en regels waarbinnen het vermogen van het adaptieve systeem wordt aangesproken en gestimuleerd om onderzoekend en lerend invulling te geven aan nieuwe omstandigheden. Je ziet hoe we met elkaar, als adaptief systeem, zoeken en leren.

Maar wat je nu vooral ziet is hoe moeilijk het is voor ons psychische systemen om ons tot dat adaptieve systeem te verhouden. We zijn geen mieren of vogels die als vanzelfsprekend zich voegen naar de regels en patronen van het systeem waar ze onderdeel van zijn. We zijn toch vooral psychische systemen, met verlangens en wensen, met eigen redeneringen over waar je recht op hebt of niet hebt, met keuzes om tot de brutalen te behoren of niet. Die verlangens zijn niet altijd ten dienste aan het systeem, ze zijn vaak vooral ten dienste aan het individu.

En dat maakt het nu zo moeilijk. We moeten het opbrengen om nog een tijdje onze eigen verlangens ten dienste van het grotere geheel te stellen, terwijl we ook zoeken naar iets meer vrijheid voor ons zelf. Oei, oei, oei, we gaan het moeilijk krijgen!

 

Groet, Leike

 

PS aan de lezer: vind je onze blogs leuk, je kunt je hier abonneren!

 

 

Organisatievragen