Met enige onregelmatigheid schrijven Leike en Jaap elkaar een dialoogblog over het vak en de wereld. Daar kun je je op abonneren, dan krijg je bij iedere nieuwe blogpost een melding. Ook heel leuk vinden we het als je je ermee bemoeit en een eigen bijdrage levert. Naar een specifieke blogpost zoeken of neuzen door alle titels kan in het blog overzicht.

Macht en samenwerking

31 maart 2014


Beste Jaap,

Wat heerlijk hè, dat je weer zonder jas naar buiten kunt en dat er beestjes in je mond vliegen als je op de fiets zit? Lente is echt begonnen!

Het mooie weer houdt aan, en ik mag twee dagen voor SIOO in een In de Wind-zeevaartschool aan de slag met het onderwerp macht en beïnvloeding. Twee dagen werken met gemotiveerde en leergierige mensen die met mij een fascinatie voor organisaties en veranderen delen. Altijd leuk.
En helemaal leuk als het over macht gaat, want dat blijft een fascinerend en ingewikkeld onderwerp.
Het is er, maar als je het bespreekbaar maakt, duikt het onder. Wat rest is rationele taal. Je hebt het nodig, maar we vinden het ook een beetje viezig. Want er kleeft van alles aan wat we niet zo hoogstaand vinden.
En dus bedenken we er allemaal eufemismen om te zorgen dat het iets wordt waar je het wel over kunt hebben: invloed, gezag, impact, authenticiteit …
Jij wijdde volgens mij al eens een blogje aan dit fenomeen.

Dit keer neem ik ook maar eens boeken over samenwerking mee naar die twee dagen. Want samenwerking, dat is het nieuwe eufemisme voor macht. Zwart is het nieuwe wit, zeg maar.
Het fenomeen doet zich met name voor in al die nieuwe organisatievormen die aan het ontstaan zijn als ketensamenwerking, allianties en netwerkorganisaties. Op zich al moeilijk pakbare dingen. Want hoe werken ze in vredesnaam? En er is niet één iemand de baas van. Dus wordt gezocht naar hoe de samenwerking te organiseren.
Samenwerking? Ja, vast ook. Maar heel vaak wordt impliciet bedoeld hoe te komen tot nieuwe machtsverhoudingen. Het gaat immers over wie waarover wat te zeggen heeft? Wie krijgt invloed? Wie krijgt middelen? Da’s andere koek dan samenwerking.
Ik denk dat één van de redenen dat samenwerking in dat soort nieuwe verbanden zo lastig te organiseren is, te maken heeft met dat macht geen expliciet onderwerp van gesprek mag zijn. Terwijl het er in de wandelgangen over gonst! Want je huidige macht is gevat in de huidige organisaties, en krijgt vorm langs de uitgekristalliseerde lijnen van wat er al is. En dat geef je niet zomaar op, maar wil je wel graag benutten om positie te verwerven. Dus onder al die samenwerkingsissues golft de macht mee.

Wat mij betreft worden het boeiende dagen. Ik ben benieuwd!

Groet, Leike

Wat is echt?

17 maart 2014


Beste Jaap,

 

En toen bleek dat mooie filmpje van jou reclame.

Ik ben het met je eens dat het interessant is om van tijd tot tijd met elkaar uit patronen te breken en ongemakkelijke en onbeholpen dingen te doen. Om uit te proberen en daarvan te leren. Zijn wij veranderaars ook dol op, maar het is zo moeilijk en het lukt maar zelden. En volgens mij is één van de redenen precies datgene waarom het filmpje zo teleurstelt: de uitnodiging om dat te doen blijkt niet echt.

 

De mensen in het filmpje spelen dat ze onbeholpen en ongemakkelijk zijn. Het is niet voor het echie. Het zijn acteurs die de consequentie van wat er gebeurt naast zich neer kunnen leggen. Zij hebben geen ‘skin in the game’. Er zitten geen consequenties voor hen aan vast.

En is dat niet heel vaak bij wat we zien? Of bij wat we zelf zeggen en doen?

Ik merk dat ik echt de weg kwijt kan raken in alle communicatielagen waarin intenties en bedoelingen meer bedoeld zijn voor de ander dan voor de spreker zelf. Die iets over de bühne moeten brengen waardoor mensen geïnvolveerd raken, maar die niet noodzakelijkerwijs betekenen dat de brenger van de boodschap ook geïnvolveerd is. Wat is nog echt?

 

Neem nou de politiek. Interviews, debatten, reacties; alles is vooraf besproken en ingestudeerd. De toon van de boodschap moet zo zijn dat het de kiezer bereikt. Wat ik zie en hoor is een wel-georkestreerd optreden, met de bedoeling om mij te beïnvloeden.

Dus doen politieke partijen nu stevige uitspraken over wat ze allemaal gaan doen, en met wie ze wel en niet willen regeren. Omdat ze mij als kiezer willen. Niet omdat ze zich per se gaan houden aan wat ze zeggen. Vind je het gek dat kiezers daarna teleurgesteld raken als tijdens de onderhandeling water bij de wijn gedaan wordt, omdat samenwerken nu eenmaal geven en nemen is?

 

Of neem aandelen. Rare dingen die vaak de waarde van gebakken lucht vertegenwoordigen, in plaats van de meerwaarde die ontstaan is tijdens een productieproces. De waarde van aandelen moet het hebben van een goed verhaal. Van iets waar ik in kan geloven. Daarmee zijn aandelen risicovol. Maar er verdwijnt wel echt geld, als het verhaal implodeert. Vind je het gek, dat mensen daar kwaad van worden?

 

En dan heb ik het nog niet over al die situaties waarin ik er als kijker/lezer zelf al vanuit ga dat het wel niet zal zijn wat ik zie of hoor. Of het nou gaat over Strauss-Kahn, Badr Hari, de moord op Els Borst, de plannen van het kabinet, de duurzame voornemens van mijn energiemaatschappij, of de laatste fitty rond iets wat Wilders gezegd heeft. Als kijker/lezer probeer ik het te begrijpen, niet alleen door het te lezen, maar door het te interpreteren in termen van de bedoelingen van de ander.

 

En dat zie ik ook in organisatieverandering. Hoe vaak maken we het mooier, omdat we willen dat mensen geïnspireerd en geïnvolveerd raken en mee willen doen? En hoe vaak lijkt zo’n verandering niet op een politieke onderhandeling: beetje rommelig en er komt niet uit wat je belooft. De cynische opmerkingen over dat iets al lang besloten is, en dat het dus schijn is dat je mee mag praten? Dat zijn mensen die al vanzelfsprekend ervan uitgaan dat er een wereld achter de getoonde wereld is. En vaak terecht, want die wereld is er.

Zou jij je dan kwetsbaar, onbeholpen en ongemakkelijk opstellen? Nee dus. Je kijkt wel uit. Straks ben je de enige, want de andere kant heeft je gewoon een mooi filmpje laten zien …

 

Groet,

Leike

PS: ik geloof dat de Zweden waardoor je in een van je vorige blogjes geïnspireerd geraakt was, niet langer iconisch zijn. Ze ‘hebben het allemaal’, zeggen ze nu …

 

De kus die tot verandering leidt

14 maart 2014


Beste Leike,

Ik zag zo’n mooi filmpje op Youtube. Wildvreemde mensen werden gevraagd elkaar voor het eerst te zoenen. En dat werd heel mooi in zwart-wit gefilmd.
Misschien moet je er eerst maar even naar kijken…..(klik hier)

Wat ik nu zo mooi vind is hoe al die mensen zo mooi schuchter zijn, hoe ze hun dagelijks pantser afleggen. Die kwetsbaarheid.
Niet zo gek ook. Voor het eerst zoenen is al bijzonder spannend, maar dan ook nog met een volslagen vreemde en met een camera erbij.
En dan die beelden van na de zoen. Die onwennigheid, waar laat je je handen? Wat heb je eigenlijk nu voor een relatie? Je ziet dat sommigen al weer klaar staan om met een soort ‘Nice to meet you’ een hand te geven om te vertrekken terwijl andere stellen de smaak te pakken lijken te hebben gekregen. Een gearrangeerde instant verliefdheid.
Wat ik leuk vind is dat deze mensen bereid zijn iets te proberen dat wel heel ongebruikelijk is, zoenen met een onbekende. En niet na een avond dansen of drinken of andere uitspatting (daar zien ze helemaal niet naar uit), maar gewoon om te kijken wat er eigenlijk gebeurt. En als ik ze zo zie, hebben ze er geen spijt van.

Kunnen we hier nou iets van leren voor ons werk, voor het veranderen van gedrag van mensen in organisaties? Kunnen we situaties arrangeren waardoor mensen kunnen oefenen met het onbekende, zodanig dat ze even vrijmoedig hun defensies afleggen en iets proberen dat ze nooit eerder hebben gedaan? Dat ze echt hun grenzen in onbevangenheid proberen te verleggen. Met name die open giechelende houding, die verstandhouding van samen kwetsbaar vond ik zo mooi.
Je kent die oefening wel: de ijzeren wet van de verandering. Verdeel de groep in tweeën, zet mensen tegenover elkaar, en vraag ze elkaar eerst aan te kijken en daarna zich om te draaien. Als ze omgedraaid zijn vraag je ze vijf dingen aan zichzelf te veranderen. Dan draaien ze zich weer om en moeten van elkaar benoemen wat ze veranderd hebben. Daarna vraag je ze zich weer om te draaien en nu vijftien dingen te veranderen aan zichzelf. De reactie is steevast protest: zoveel kunnen we niet veranderen. Maar als je aandringt en mensen gaan het proberen, dan komen ze heel ver en moeten ze ook echt creatief worden. De sfeer lijkt wat op de zoenopdracht: het hoort niet, het kan eigenlijk niet, het is dus spannend en het leidt tot een soort uitgelaten, bevrijdend gevoel van grenzen verleggen.
Zouden we dat niet veel vaker moeten doen?

Groet, Jaap

Uniekst

26 februari 2014


Beste Leike,

Ik weet dat jij, net als ik, vaak de radio aan hebt in de auto. En waar ik op een TV er nog wel in slaag om de reclame heen te zappen, in de auto hoor ik het steeds. Het wordt daar steeds gekker. Als je tegenwoordig wilt vertellen dat je auto er mooi uitziet, noem je hem ‘iconisch’. Een icoon is volgens mijn Van Dale een gestileerde vlakke voorstelling van Christus en de heiligen in de Grieks-katholieke kerk. Zou Volvo dat bedoelen? Het woord ‘iconisch’ kent mijn woordenboek nog niet.
Bij Karin’s Choice, een reisorganisatie kom je op de ‘uniekste’ plekjes. Dat woord dus ook maar opgezocht. Uniek betekent: waarvan geen tweede exemplaar bestaat. Nu probeer ik te bedenken wat die copywriters op zo’n reclamebureau doen. Ik stel me de volgende dialoog voor tussen twee van die creatieven (zoals ze zichzelf noemen):
– ‘Die reisorganisatie wil herkenbaar weg van massatoerisme.’
– ‘Oh, dus plekjes waar niemand anders komt?’
– ‘Ja, ja, dat idee. Dat je eigenlijk geen toerist bent omdat je de enige toerist bent.’
– ‘Dat je op plekken komt waar niemand anders komt?’
– ‘Ja, maar niet eenzaam he? Natuurlijk wel terrasjes en lekker eten.’
– ‘Unieke plekjes?’
– ‘Nee, exclusiever nog, exclusieve plekjes?’
– ‘Nee, te moeilijk woord voor de mensen die dit geloven. Heel erg uniek?’
– ‘Klinkt ook niet … uniekst?’
– ‘Hè, hè, dat is natuurlijk onzin. Uniek, unieker, uniekst? Uniek is toch al enig in zijn soort?’
– ‘Ja, maar klinkt toch leuk? Tuurlijk is het onzin, maar als het nu werkt?’
– ‘Ok, Karins uniekste plekje, dus?
– ‘Doen we.’

Ik moest hieraan denken toen Sioo me vroeg wat reclame te maken voor een opleiding waarin ik optreed. Succesvol Verandering Organiseren (SVO). Die draait binnenkort voor de 75ste keer. Is dat niet iconisch? Echt een goede opleiding voor mensen die in hun werk veranderingen moeten leiden. Verdiepend en ook praktisch.
Je zet je eigen veranderopdracht centraal in die opleiding, het leeraanbod drapeert zich daaromheen en daarbinnen verander je zelf in hoe je kijkt, in wat je doet en in wat je nalaat. Eigenlijk maakt iedereen een heel persoonlijke ontwikkeling door. Kun je wel uniek noemen. Je ziet als docent ook echt hoe mensen al die kennis proberen te integreren in hun eigen persoonlijke aanpak van veranderprocessen. Unieker kan niet.
Mag ik dat zeggen? “Sioo-SVO, voor je uniekste opleiding!”
Nee, he? Goede wijn behoeft geen krans.

Groet, Jaap

Ondertussen opgeheven

18 februari 2014


Beste Leike,

Gisteren een korte heel bijzondere opdracht afgerond. Een leuke stichting is bezig om zich op het heffen. Werkzaam in een markt waarin gemeenten, provincies belangrijke opdrachtgevers zijn droogt de markt voor deze club geheel op. De potentiële opdrachtgevers hebben hun geld nodig voor de drie decentralisaties.
Maar in het opheffingsbesluit is van alles mis gegaan en is een grote verwijdering ontstaan tussen het bestuur en het personeel. Beiden verwijten elkaar van alles. Het bestuur vond het personeel te weinig ondernemend en vernieuwend, het personeel vond het bestuur dat het over één nacht ijs is gegaan en onvoldoende alternatieven heeft onderzocht. Bijzonder is daarbij dat de directeur, die ook schakel tussen personeel en bestuur was, twee weken na het bestuurlijk besluit tot opheffing zich met een burn out heeft ziek gemeld.
Mijn opdracht was niet om de zaak te reconstrueren, maar wel om het gesprek tussen personeel en bestuur weer zo op gang te brengen dat beide partijen een goede afsluiting kunnen maken met een gezamenlijke maaltijd. Ik vond dat een goed idee: als je met onduidelijkheden en halve ruzie uit elkaar gaat blijft dat gevoel tijden zeuren en als je elkaar nog eens tegenkomt zit je met ‘unfinnished business’. Goed afronden is ook goed werkgeverschap.
Dus ben ik met een stuk of zes personeelsleden gaan praten en met een paar bestuursleden. Niet om me een inhoudelijk een oordeel te vormen over de kwaliteit van het besluit, maar wel om te kijken hoe dat proces nu liep.
Nou, daar was een heel groot Ondertussen aan de orde. Al reconstruerend met mijn geprekspartners bleek dat de voormalig directeur een gerespecteerde, goed communicerende en aardige man was. Maar ook dat zijn burn out van twee weken na het bestuursbesluit natuurlijk niet van de ene op de andere dag kwam. Zowel onder personeelsleden als onder bestuursleden waren al signalen dat het niet goed met hem ging in de maanden voorafgaand aan het besluit. Hij trok van alles naar zich toe, de alternatieven die hij ontwikkelde werden van mindere kwaliteit. Uiteindelijk legde hij eigenlijk alleen het alternatief ‘opheffen’ aan het bestuur voor.

In het gesprek dat ik had met bestuur en personeel werd gaandeweg voor iedereen duidelijk dat de signalen wellicht zichtbaar waren, maar dat niemand zich bijtijds realiseerde dat de directeur minder goed begon te functioneren. Maar dat was wel in een situatie dat hij de spil was waarom het hele opheffingsbesluit draaide. Hij onderhield als enige de contacten met zijn MT èn met het bestuur. De signalen dat de goede man bezig was overspannen te worden vertoonden zich alleen in het Ondertussen van zijn gesprekspartners. Interessant was geweest als iemand dat had herkend en had benoemd.

Ik had personeels- en bestuursleden voorgesteld een bijeenkomst te organiseren waarin ze met elkaar zouden delen wat ze anders zouden hebben gedaan als ze destijds de kennis van nu zouden hebben. Dat leidde tot een mooi open en leerzaam gesprek.
Aardige mensen allemaal. De directeur had zoveel goodwill en respect opgebouwd dat ook nu nog steeds niemand iets kwaads over hem wilde zeggen.
Terwijl tegelijk duidelijk werd dat het heel anders was gelopen als men op tijd had onderkend dat hij een tunnelvisie ontwikkelde. Een visie waar hij de anderen in meenam. Ondertussen.

Groet, Jaap

Geen pak koekjes

11 februari 2014


Beste Jaap,

Herkenbaar. En vreselijk om in te zitten, zo’n aanbesteding. Prima voor pakken koekjes of dozen potloden, maar voor opdrachten waarin mensen een belangrijke rol spelen ondoenlijk. De relatie uit een opdrachtverleningsproces halen is prima, zolang diezelfde relatie niet een rol speelt in wat die opdracht inhoudt.

Er is sowieso iets interessants gaande in de relatie tussen organisaties en hun opdrachtnemers. Alsof die opdrachtnemers geen mensen meer zijn, maar resources die je (van hen) inkoopt. Waarbij respect voor de relatie die je met zo iemand hebt niet meer belangrijk lijkt.

Volgens mij zie je hetzelfde bij de inhuur van zzp-ers.  Al het ondernemersrisico wordt bij de zzp-er (als ondernemer) wordt gelegd. Alsof je ook in een zzp-relatie geen verantwoordelijkheid draagt voor elkaar. De ander is verantwoordelijk geworden voor zichzelf. Dat is terecht. Maar dat risico kun je alleen nemen als je ook de financiele ruimte hebt om jezelf ervoor in te dekken. Maar die financiele ruimte wordt niet gegund. Heel naar proces, dat op verschillende manieren uitpakt.

Het meest schrijnend vind ik de schijn-zzp-ers: mensen die buiten het bedrijf gezet zijn en weer ingehuurd worden. Alsof ze ondernemers zijn, maar in feite hebben ze maar één klant. Je ziet het bij postbodes, thuiszorgmedewerkers en bouwvakkers. Waar die vroeger nog in dienst waren, zijn ze nu ‘ondernemer’ en kunnen ze hun diensten aanbieden. Alsof ze ondernemers zijn. Maar het is een kopersmarkt, dus de prijs moet laag. En dus is er een hele groep mensen die niet bepaald topinkomens hebben, die maar bij één opdrachtgever terecht kunnen, en voor tarieven werken die alleen goed of lucratief zijn als je gezond blijft en tot je 80e kunt blijven werken.

Dit heeft niks met ondernemerschap te maken. Gewoon een nieuwe vorm van uitbuiting van de arbeider. Marx zou zich omkeren in zijn graf.

Maar ook in onze sector zie je het. Nou zijn wij echt ondernemers. We kunnen voor meerdere klanten werken, en onze tarieven zijn zo dat je je ondernemersrisico goed kunt indekken. Maar dat mag niet meer. De tendens is om ook onze beroepsgroep te laten werken voor een budget dat maximaal het salaris behelst van een vergelijkbare functie. Zonder werkgeverslasten, pensioenopbouw, ziektekosten- en arbeidsrisicoverzekering, vakantieopbouw, en buffer voor de periode tussen opdrachten of als er even geen opdracht is.

Nou mocht er hier en daar best wel wat gedaan worden aan wat er in onze beroepsgroep verdiend werd. Van twee kanten. Ik heb me regelmatig afgevraagd of er door de vaste medewerkers in een organisatie nog wel wat gedaan werd, als je zag hoeveel externen er rondliepen. En we weten allebei dat we collega’s hebben en hadden die zichzelf wel heel veel waard vonden.

Maar wat er nu gebeurt is idioot. Op 31 maart 2012 stond in NRC een ingezonden stuk van hoogleraar Arjan van den Born die voorrekende dat als Rutte net zoveel zou willen verdienen en dezelfde zekerheden wilde hebben als hij nu heeft, maar dan als zzp-er, hij 250 euro per uur moest rekenen. Minstens.

Volgens mij heeft dit alles te maken met het idee dat als externen voor je werken, de relatie er niet meer toe doet. Het moet wel zakelijk blijven. En daarmee verdwijnt ook het besef dat als de ander meerwaarde creert voor jouw organisatie, dat dat alleen kan als hij daar ook zo voor betaald wordt dat hij dat kan blijven doen. Dat waar je voor medewerkers zorgt voor salaris, bestaanszekerheid, pensioen, ontwikkelmogelijkheden, en andere zaken die we tot het basiszekerheden in werk zijn gaan beschouwen, een zzp-er dat zelf moet regelen en daar dus ook de kans voor moet krijgen. Wat overblijft is een vorm van inkopen die lijkt alsof je grootverpakkingen koekjes aanschaft.

Groet, Leike

Knock out plofkip

5 februari 2014


Beste Leike,

Even een –onbevestigd, maar wel geestig- verhaal dat ik laatst van een politieman hoorde. Nadat boeven in ultrasnelle Audi’s gevlucht waren na een gewelddadige roofoverval op een geldtransport, besloot de politie tot aanschaf van ook heel snelle wagens om de boeven te kunnen bijhouden of inhalen. Dat moest natuurlijk aanbesteed worden. Dus werden de eisen goed omschreven: snelheid, acceleratievermogen, gedrag in de bocht, aantal passagiers en nog zo wat. Volvo bleek aan alle eisen te voldoen, maar was bovendien echt veel goedkoper dan Mercedes, BMW en Audi. Je begrijpt wat men aanschafte: Volvo. In het gebruik bleek dat die auto’s inderdaad topprestaties leverden, maar ook in de benzinetank. Als je ‘m echt op zijn staart trapte was de tank in no time leeg. Zo niet bij de boeven, die kozen auto’s die ook op volle snelheid nog steeds een fikse actieradius hadden. Criteriumpje in de aanbesteding vergeten dus.

Ik kwam laatst zelf in een Europese aanbesteding terecht. Ik werd door een bureau gevraagd of ik namens hen wilde meedoen in een ‘pitch’. Ken je dat?

Hopeloze hoeveelheden formulieren invullen? Het gevoel dat je opeens een ‘product’ bent geworden? Een product met eigenschappen waarvan de opdrachtgever heeft bepaald dat hij die wil hebben? Op het formulier stond twaalf keer ‘knock out’ als ik niet aan een criterium zou voldoen. Ik voelde me gereduceerd tot een ding. En het lijkt erop alsof niemand daar iets aan kan doen. Het moet van Europa.

Die arme opdrachtgever heeft een probleem dat hij zelf niet aankan. Niet erg, wie van ons kan alles zelf aan? Vervolgens moet hij volgens de aanbestedingsregels heel precies gaan beschrijven wat hij wil hebben. En dan niks vergeten, want alles wat niet op het formulier staan mag geen rol spelen. Dus beschrijft hij zo goed mogelijk wat het mannetje of vrouwtje dat hij gaat inhuren moet kunnen. En als je de gewenste output nog niet zo goed weet, beschrijf je maar kwaliteitseisen.

Ze wilden cultuurverandering. Me dunkt nogal iets ingewikkelds. Dus toen bleek dat ik schriftelijke vragen mocht indienen, deed ik een poging om te vragen wat ze daarmee bedoelden. Het antwoord luidde: “Bij de cultuurverandering wordt gebruik gemaakt van de cultuurdiagnose, inzet van permanent leren en veranderen, met gebruik van de methoden van LEAN en prestatiedialoog en bovendien de 5 werkzame principes die in alle clusters worden ingezet.”

Wat moet je hiermee? Het is alsof de tovenaarsleerling aan het woord is. Iemand die de formule kent, maar niet goed weet wat de afzonderlijke ingrediënten doen. Hier schrijft iemand die geen idee heeft wat cultuurverandering vraagt, hoe dat werkt, en waarom het meestal niet lukt. Vooralsnog wordt me een ding duidelijk: hier is een organisatie die probeert ingewikkelde en deels onbegrepen processen te vangen in bureaucratische procedures.

En die organisatie doet alles om menselijke contact te voorkomen. Dat moet natuurlijk van Europa. Want we willen dat iedereen in Europa gelijke kansen krijgt om in te tekenen op een bouwproject of iets dergelijks. Heel goed tegen de corruptie en tegen ongelijke kansen. Heel dom in de gevallen dat de opdrachtgever ook nog niet goed weet wat hij moet en waar het vraagstuk te ingewikkeld is om in alleen maar tekst te vangen… wat in ons vak toch heel vaak het geval is.

Ons vak gaat juist over het leggen van een relatie, over menselijk contact, over samen betekenis geven aan wat er aan de hand is. Ik tref zelden een opdrachtgever aan die precies weet wat nodig is. Die hebben de verandering zelf al opgepakt. Degenen die zien dat hun vraag onduidelijk is, gaan in gesprek met derden om er betekenis aan te geven en op basis daarvan een besluit te nemen over wat te doen en met wie. Hier zie ik voor dat mensen die ook niet precies weten hoe het zou moeten, worden gedwongen een gespecificeerde bestelling te plaatsen. De adviseur als plofkip. Het gaat het veranderproces niet ten goede komen…

groet, Jaap

Humeurmanagement

21 januari 2014


Beste Leike,

Goed idee om eens wat minder te mopperen en wat minder grumpy te zijn. Cynisme is ook een te gemakkelijk dodelijk gif. Heel goed, ik ga me proberen aan te sluiten bij je voornemens. Ik ben heel benieuwd of het me lukt milder, geduldiger en wijzer te zijn.

Realiseer je je overigens dat je daarmee gehoor geeft aan de oproepen van de denker des vaderlands, René Gude, die pleit voor humeurmanagement? Het zou me niet verbazen als we met dat voornemen gevoelig zijn voor een wending van de tijdgeest. Voorbij pessimisme en gesomber. Minder gehechtheid aan materiële zaken, maar aandacht voor kwaliteit, maar kwaliteit van leven. Wat minder resultaatgericht, wat meer inspanningsgericht. En gewoon weer eens wat aardiger en vergevingsgezinder voor elkaar zijn. Of zou dat wishfull thinking zijn?

René de denker is bevriend met en bewonderaar van de Duitse filosoof en humeurmanager Peter Sloterdijk. Die schrijft vaker over het humeur van de tijdgeest. De man die in 1983 doorbrak met zijn ‘Kritiek van de cynische rede‘. Onlangs vertaald, dus eigenlijk om te moeten lezen.

Wat ik wel van hem las was zijn ‘Woede en tijd‘ uit 2006. Wat hij prachtig beschrijft is hoe woede een soort van onuitputtelijke bron van energie is. Je kent dat wel, er gebeurt iets waar je echt goed boos van wordt en dan ben je ook in staat heel veel energie te leveren om dat kwaad te bestrijden. Woede kan bergen verzetten.

Sloterdijk vergelijkt de kracht van woede met die van geld. Je kunt het ook oppotten en zelfs rente van trekken, je kunt woede van meerdere mensen verzamelen en er ontstaat een enorme power.

Ik moest eraan denken nu de Groningers vanwege hun dalende bodem, aardschokken, achterstelling van het Noorden in het algemeen, hun woede inzetten tegen kamp Kamp (de regering, Den Haag, de Randstad). De woede is nu al 1,2 miljard waard gebleken en ik vermoed dat het daar niet mee klaar is.

René’s pleidooi voor humeurmanagement gaat over het vinden van een balans tussen alle emoties die met je op de loop willen gaan. Hij pleit voor scepsis, de durf om te twijfelen. Hij wil graag ook het verstand inzetten om de emoties geen loopje met je te laten nemen.

De aanleiding voor jouw verhaal was de constructieve manier waarop mensen hun conflicten soms willen oplossen. Soms heb je daar weet van, zoals in dit geval. Veel vaker merk je er niks van. We noemden dat de ‘stille kracht’ in ons boek over het Ondertussen.

Ook in organisaties geldt natuurlijk dat niet mee bemoeien soms een van de meest krachtige interventies is, net als stiltes laten vallen in een gesprek. Dan komt er iets op gang dat je zelf niet had kunnen verzinnen. Ik ga het weer eens wat vaker doen.

Groet, Jaap

Goede voornemens

12 januari 2014


Beste Jaap,

Het nieuwe jaar is begonnen. Ik heb nooit goede voornemens, maar nu ga ik er toch eentje maken. Ik ga mezelf voornemen om meer te vertrouwen op de goede wil van mensen. Je weet, ik val in de categorie ‘grumpy female over forty’ en dan heb ik ook nog eens werk dat me niet altijd de blije kanten van de wereld laat zien. Cynisme, verpakt als realiteitszin ligt dan op de loer. En dan hou ik ook nog eens niet van blije verhalen, omdat ik er niet in geloof. Hoe donker wil je het hebben? Niet dat ik daar zelf niet enorm van geniet. Ik hou van het menselijk tekort en de imperfectie, maar wellicht heb ik ook wel eens te weinig oog voor alle moeite die mensen doen om met elkaar samen te kunnen leven.

Ik deed deze week een buurtbemiddeling waarin dat maar weer eens bleek. De ene buur had last van geluidsoverlast van de te luid musicerende andere buur. Ze hadden al eens afspraken gemaakt, maar het huis was gehorig en het probleem was nog niet genoeg opgelost. Zij dus samen met ons, van buurtbemiddeling, om tafel. Beide buren bleken partijen die niet van plan waren het fout te laten gaan. Ze wilden er samen uitkomen. En ze maakten goede afspraken met elkaar om al pratend het probleem, dat toch steeds terug zou komen, steeds opnieuw samen op te lossen. De een voelde zich bijna bezwaard om het toch weer aan de orde te stellen: ’Ik weet dat je leeft voor en van de muziek, dat wil ik je niet afnemen, want ik weet hoe belangrijk het voor je is’. De ander stelde gerust: ‘Je moet nooit aarzelen bij me binnen te stappen, ik beloof je het nooit vervelend te vinden als je binnen stapt, al doe je het voor de honderste keer. Ik vind het vervelender als ik niet weet dat je er last van hebt, dan dat je het me vertelt.’. Een gesprek over een situatie waarvan beiden weten dat het nooit over zal gaan. Ze hebben gewoon gehorige, niet zo goed gebouwde huizen, waarin elke scheet door de muren knalt. Dus moet je komen tot een situatie van permanent gesprek. Over iets dat niet makkelijk bespreekbaar is, want je pleegt inbreuk op iemands intieme, eigen binnenruimte. En dat dan toch durven met elkaar. Ga er maar aanstaan. Knap hoor.

Ik vind het wel bijzonder dat ik het in dat soort situaties vaker en makkelijker zie dan in een werkcontext. Het lijkt daar wel of mensen harder hun eigen positie, rechten en belangen mogen blijven vertegenwoordigen dan dat ze rekening met elkaar proberen te houden. Zou dat komen door het contractuele karakter van een baan? Of omdat, als je er daar niet uitkomt, je niet direct zelf ook in je leefomgeving geschaad wordt? Hoe zie jij dat?

Ik vind het fascinerend. En ik heb dus ook besloten om in werksituaties te zoeken naar dat vermogen, dat er dus moet zijn, om er echt samen uit te willen komen. Kijken hoe lang ik dat volhou en of het me lukt om het ook daadwerkelijk te zien.

Groet,

Leike

Hyperventilatiemanagement

7 januari 2014


Beste Paul,

Leuk dat je reageert. Dat zouden meer mensen moeten doen (-; .

En zoals altijd weer onnavolgbaar. Nu als een soort gedicht (ik las laatst een tweet waarin iemand suggereerde dat dichten vooral een kwestie is van de returntoets vaker gebruiken).

Mooi idee om vaker stil te staan en ons dagelijks gehol en gehaast te onderbreken. Nederland schijnt per uur ongeveer de hoogste productie ter wereld te hebben. Volgens mij heeft dat alles te maken met het enorme werktempo dat we gewoon zijn gaan vinden. Ik werkte vroeger vaak met Surinamers en als je dan vroeg hoe het ging en je kreeg als antwoord “Rustig, man”. Dan wist je dat het goed ging. Bij Nederlanders gaf het antwoord “Druk, druk, druk” hetzelfde effect: het gaat hem blijkbaar goed.

Maar we rennen onszelf nogal eens voorbij. McKinsey kwam deze week naar buiten met een onderzoek waaruit bleek dat topmanagers zich meer dan ooit richten op de korte termijn. Dat ondermijnt de levensvatbaarheid en winstgevendheid op langere termijn.

Ik zie het in mijn werk ook veel…die haast, die behoefte om alles vooral heel snel te doen. En ik zie ook hoe goed het kan werken om juist even stil te staan, tijd te nemen om te reflecteren op wat je doet, ja af te vragen of het eigenlijk wel zo werkt zoals je hoopt of te kijken wat er eigenlijk nog meer gebeurt.

Overigens vind ik rennen heel leuk, kan ik me enorm mee vermaken. In heel weinig tijd heel veel produceren. Heel lang doorwerken, lekker ploeteren, multitaskend veertien ballen tegelijk in de lucht houden, genieten van mijn eigen veronderstelde potentie. Maar het is met name fijn als je het kunt afwisselen met mijmeren, falsifiëren of wat je doet eigenlijk wel helpt of je hoofd leegmaken met een wandeling waardoor de brein de zaken weer eens wat ordent en herschikt. Hollen en stilstaan als ritme, als maatvoering als de dynamica van de arbeid.

Zonder die reflectie zal het Ondertussen je steeds blijven ontgaan. En eens, feedback, hoe moeilijk ook, helpt daar enorm bij.

Groet, Jaap

Organisatievragen