Verantwoordelijkheid kunnen nemen

31 oktober 2022


Beste Leike,
 
Onlangs had ik op Twitter een waardevolle gedachtewisseling met Marije van den Berg. De aanleiding was dat er weer eens een topman na ernstig falen succesvol anderhalf miljoen naar binnen harkte voor zichzelf. Ons gesprek kwam op het begrip ‘skin in the game’ van risicodenker Taleb. Als sprake is van skin in the game dan betaal je net zo hard voor je falen als je mag profiteren van je successen. Precies de reden waarom ik zo’n fan van dit begrip van Taleb ben. Hij laat in zijn verhaal zien hoe weinig skin in the game er juist in de top is. Topmanagers van grote bedrijven kunnen onverantwoord grote risico’s nemen met hun onderneming, want als het goed gaat lonken de superbonussen en als het verkeerd afloopt volgt een gouden handdruk en wat versluierende teksten over verschil van inzicht in het te voeren beleid. Ze nemen risico’s met geld en belangen van anderen. Daarom pleit Taleb ervoor om niet alleen in bonussen te denken, maar ook in forse malussen. Zoals dat vaak het geval is bij familiebedrijven. Als de topbestuurder daar onverantwoorde risico’s neemt, kost dat hem niet alleen zelf geld, ook zijn familie levert kapitaal in en zal hem wel iets van feedback geven.
 
Marije schreef me dat ze juist een hekel heeft aan dat begrip ‘skin in the game’. Zij wees erop dat aan de onderkant van de arbeidsmarkt mensen juist teveel skin the game hebben. Zij zijn enorm kwetsbaar waar het continuïteit van werk en inkomen betreft en een kleine wijziging wordt hard gevoeld. Niet voor niets spreken sommigen over het ‘precariaat’, een groep mensen met een precaire maatschappelijke positie. Marije pleitte juist voor minder skin in the game voor hen. Daar heeft zij natuurlijk een goed punt.
 
Nog even doordenkend hierover denk ik dat er meer aan de hand is dan alleen veel of weinig skin in the game. De socioloog Hartmut Rosa beschrijft dat onze zich alsmaar versnellende tijd onnavolgbaar is en tot vervreemding leidt: het gevoel dat jouw handelen toch geen effect heeft en zo zonder betekenis blijft. Waarschijnlijk precies dat wat de groep mensen waar Marije voor opkomt ervaart.
Rosa ziet resonantie als antwoord op de vervreemding die in onze maatschappij gaande is. Resonantie gaat over de productieve verbinding die je ervaart met de wereld om je heen. Met wereld bedoelt hij hier alles om je heen: anderen, je werk, de geschiedenis, muziek, de natuur, alles wat je kunt bedenken. Resonantie kent twee kanten: in de verbinding met je omgeving, bijvoorbeeld je werk, ervaar je het vermogen dat je ertoe doet, dat je iets teweegbrengt (self efficacy). De andere kant is dat je de wereld niet als een instrument voor je eigen doel ziet maar als iets waar jij onderdeel van bent, waar je een verantwoordelijkheid in hebt en waar je je ook door kunt laten raken. Als self efficacy ontbreekt ben je een instrument van anderen. Als je niet meer door de wereld te raken bent, wordt alles en iedereen in je omgeving een door jou te beheersen instrument.
 
Wat ik interessant vind, is dat precies die tweezijdigheid van resonantie tussen de wereld die Marije schetst en die Taleb bedoelt uit evenwicht is. De topmannen van Taleb ervaren een grote mate van self efficacy, maar hebben zichzelf losgezet van de wereld om hen heen: hun succes is van hen, hun falen niet. Bij de kwetsbaren is het precies andersom. Hun vermogen iets in de wereld teweeg te brengen is gering: zijn vaak het instrument in andermans plannen en doelen. En ze kunnen zichzelf niet loszetten van de wereld die anderen voor hen bepalen. Met de rug tegen de muur beweeg je niet zo makkelijk.
 
Wel een trieste constatering dat de ‘haves’ zoveel self efficacy ervaren dat de rest van de wereld hen onverschillig kan laten, terwijl de kwetsbaren gevangen zitten in een wereld die ze niet kunnen verlaten terwijl ze er ook weinig invloed op hebben. Eigenlijk allebei slachtoffer in een eenzijdige vervreemde wereld.
 
 
Groet, Jaap
 

Reageer

5 reacties op “Verantwoordelijkheid kunnen nemen

  1. wendela (31 oktober 2022)

    Juist, om koud van te worden deze analyse.


  2. Marije van den Berg (1 november 2022)

    Beste Jaap, wat fijn dat jij onze conversatie weer op een ander plan weet te trekken. Helpt mij ook weer. Ik denk dat de volgende stap die we moeten zetten, die er eentje ‘de gemeenschap in’ is. Die plek tussen losse individuen en de kosmos. Tussen burger en staat. Tussen klant en marktpartij.

    Mij helpt het enorm om het boek van Peter Block (Stewardship) daarvoor te lezen. Hij confronteert mij met mijn patriarchale kijk op de zaak: dat er iemand of iets is die het doet voor allerlei anderen. Want die kijk zorgt ervoor dat al die anderen onderling niet veel gemeen hebben, behalve hun eigen individuele verhouding tot die ’top’. En oef, wat zit die kijk diep in mij, want ik ben een regent in het diepst van mijn gedachten.

    Gek genoeg levert het boek van Block en het afpellen van mijn patriarchale kijk het tegenovergestelde op van self efficacy, namelijk bescheidenheid. Want hoe haal ik het in mijn hoofd dat ik controle en rust voor anderen kan regelen? Of dat iemand dat voor mij kan?

    En dus ook: hoe haal ik het in mijn hoofd dat ik (we) ook maar een glimp van goed leven kan hebben, zonder die ander?

    Ik probeer, om mijn cynisme te bedwingen, met compassie te kijken naar die leiders die het allemaal denken te weten, regelen en fiksen voor ons, hun burgers/klanten/onderschikten/clienten/patienten/leerlingen etc. En dan zie ik tegelijk mezelf: ik ben ook in de waan dat ik de wereld kan redden. Maar als we de wereld echt willen redden, dan moeten we dat ‘nevengeschikt’ doen. In gemeenschappen, met gedeelde skin in gedeelde game. We hebben allemaal skin in the game.

    Nou ja, genoeg te lezen dan weer. Lekker dan. (Wheatley maar weer eens, en mij werd op Buber gewezen, kende ik niet maar dat krijg je als autodidact) en genoeg te doen. (Helaas sluiten die twee elkaar soms uit. Gelukkig hebben we dan blogs als dit met mensen die weer andere boeken lazen.)


    1. Jaap van ’t hek (1 november 2022)

      hi Marije,
      Die nevengeschiktheid is me uit het hart gegrepen! In Onmacht hebben we geprobeerd gehakt te maken van het doorgeschoten individualisme en sindsdien zie ik alsmaar scherper de liberale verwarring dat onze vrijheid een individueel ding is. Alsof we alleen ter wereld komen, werken, leren en liefhebben.
      Maar ik denk dat self efficacy niet door Rosa als individueel ding bedoeld wordt. Het is ook jouw vermogen om je zo uit te drukken dat ik het herken en de behoefte voel hetzelfde jouw kant op te doen. Was jij analfabeet, in een locked in en bedenk eens wat; het was je niet gelukt. En hoeveel plezier geeft het niet om jezelf uit te drukken?
      Het is een (per definitie beperkt) vermogen. Niet alles wat je wilt, kan en Rosa schreef een heel boek met de titel “uncontrollability of the world” (volgende week komt de vertaling in het Nederlands uit: Onbeschikbaarheid). Daarin laat hij zien dat we de zaak niet meer onder control hebben en krijgen.
      Dat vind ik ook wel het spannende van het begrip bescheidenheid (ken je ‘Humble inquiry’ van Edgar Schein?). Het klinkt als een klassieke deugd en bescheiden mensen zijn vaak aardige mensen. Maar krijgen we met bescheidenheid het karretje van de samenleving uit de poep? Of vraagt dat ook ambitie, charisma, een verbindende visie? Machtsverwerving?
      Kan dat allemaal samen?
      Echte vragen he? Ik weet het ook niet.

      Groet, Jaap


  3. Hartelijke groet HermanHekkers (7 november 2022)

    Mooie analyse Jaap en Leike,
    Kunnen jullie ook iets zeggen over hoe je dit voor beide posities zou kunnen veranderen?


    1. Jaap van ’t hek (7 november 2022)

      Dank voor je reactie en vraag Herman. Eigenlijk is het veranderen ervan niet zo moeilijk. Alhoewel ook aan zo’n ‘oplossing’ natuurlijk ook altijd nadelen zitten. Als dat niet zo was, was het nu al anders.
      Maar kortgezegd: Als je meer skin in the game wilt voor de toppers, gaat het om het maken van afspraken over welke malus van toepassing is als het slecht gaat met de club; bijvoorbeeld een boete ter hoogte van de laatste drie jaarbeloningen? Of iets dat precies het spiegelbeeld is van de bonusgrootte en -criteria?
      Aan de onderkant van de arbeidsmarkt gaat het om minder skin in the game en meer self efficacy. Minder skin in the game onstaat al als we teruggaan naar het arbeidsrecht van ca. 20 jaar geleden en weer gewoon vast arbeidscontracten. Meer self efficacy lijkt me wel wat ingewikkelder, maar heeft te maken met persoonlijke ruimte om te mogen kiezen en besluiten in het werk. Denk bijvoorbeeld aan minder verantwoordingsregels en groter vertrouwen in de professional. Is dit een antwoord?


Organisatievragen