Eufemismen

17 oktober 2014


Beste Leike,

Ja dat ‘ish’ of ‘achtig’ is een mooie manier om ergens scherpe kantjes vanaf te halen.
In organisaties zie ik dat ook vaak gebeuren: door ergens achtig achter te zetten wordt het ongeveer: iets wat in de buurt komt. Tegelijk kun je iets zeggen zonder het echt te zeggen. ‘Het is een beetje bureaucratisch-achtig’ klinkt minder naar dan “het is bureaucratisch’. Zou je dat eufemismisering kunnen noemen?
Want eufemismen, daar zijn we ook heel goed in. Een woord dat in de loop der tijd een nare klank heeft gekregen vervangen we door een ander. Klassiek is hoe tuberculose op zeker moment TBC werd en enige tijd later TB. De meest rauwe vorm kennen we alleen nog van schelden: “krijg de tering!”. Sommige mensen noemen kanker ‘K’ of ‘de gevreesde ziekte’. Het afmaken van een veestapel noemen we ‘ruimen’; de NS spreekt over extra reistijd als ze vertraging bedoelen. Knap die laatste; het klinkt bijna als een cadeautje.
Soms gebeurt het ook heel beleidsmatig. Weet jij wat er met het Lager Beroepsonderwijs (LBO) is gebeurd? Dat heet tegenwoordig Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs (VMBO). Ik veronderstel dat al weer wordt nagedacht over een nieuwe naam.
In organisaties kunnen we er ook wat van. Baas en knecht van vroeger heten tegenwoordig teamleider en medewerker. Als je ergens kritiek op hebt suggereer je een verbeterpuntje. Saneren noemen we reorganiseren. Ik ken voorbeelden waar reorganisaties weer doorontwikkeling werden genoemd. En ken jij ook van die managers die ‘between two jobs’ verkeren? Of het onderscheid tussen medewerkers die goed functioneren en zij die matig presteren. Matig betekent hier gewoon slecht, he?

Wat ik me afvraag is of dat nu erg is, om de dingen zo half te verhullen. Aan één kant is het misschien wel elegant om scherpe kantjes eraf te slijpen, om gezichtsverlies te voorkomen en om mee te doen in het taalspel zoals het gespeeld wordt. Dingen bij de naam noemen in een eufemiserende omgeving is al snel een provocatie: “hoeveel mensen functioneren hier eigenlijk echt slecht?”
Aan de andere kant hou ik ook wel van de helderheid die dingen bij de naam noemen oplevert. Alsof je meer respect toont voor de feiten en de pijnlijke consequenties die er soms bij horen. Verbloemen en verdonkeremanen klinkt niet erg transparant he?
In de Zaanstreek zijn ze daarvan. Daar is rechtstreeksheid een deugd. Wat anderen misschien bot zouden noemen, noemen ze daar eerlijk. Maastricht zit in Nederland aan de andere kant. Daar is die rechtstreeksheid zeer onbeschaafd en kiest men voor diplomatieke processen. De wandelgangen en café’s waarin zaken worden gedaan zijn volgens de Zaankanters juist weer achterbaks.

Ik ben er niet uit. Ik denk dat ik het maar hou bij wat ik meestal doe. Me een beetje aanpassen aan de mate van eufemismisering van de betreffende subcultuur en soms een beetje zoeken naar wat je kunt zeggen zonder andermans tenen te vermorzelen.
Wat jij?

Groet, Jaap    

Reageer

Organisatievragen