Coulante systemen

6 september 2015


Beste Jaap,

Leuk, dat idee dat het succes van de Tour te maken kan hebben met dat in het moment organiseren, zonder bezig te hoeven zijn met de toekomst. Maar volgens mij speelt er nog wat: relaties hoeven in een tijdelijke organisatie niet lang te duren. Je hebt elkaar nodig, maar niet voor lang. En dus is er ook nog niet (of niet veel) tijd geweest voor het bedoelingengedoe dat jij beschrijft. Er waren vast frustraties en irritaties, ruzies en onbegrip, maar ach, na de Tour hoef je elkaar nooit meer te zien.

Ook dat is in organisaties natuurlijk anders. Je moet met elkaar verder. De volgende dag, de volgende week en het volgende jaar zitten die collega of die baas er nog steeds, en jij ook. En in het bespelen van de toekomstige relatie met die ander word je in de loop der tijd behoorlijk vaardig. Ik kan me nog herinneren dat ik voor mijn studie de module conflicthantering volgde. Deeltijd. Met allemaal volwassen collega-studenten. En met twee heel jonge studentassistenten uit de voltijdstudie. Die laatstgenoemden gingen met ons een rollenspel doen. De bedoeling was dat wij – als medewerker en leidinggevende – met elkaar in conflict zouden komen. Maar dat gebeurde niet. Waarop onze student-assistenten boos werden op ons. Volgens hen saboteerden wij het rollenspel. Wij wisten beter: de volgende dag moet je weer met die hork van een baas door één deur. Dus blijf je netjes in een gesprek over onderwerpen conflicterend zijn. Maar het frustreert natuurlijk wel.

Voor mij reden om de blik eens op andere langdurige systemen te werpen: families. Hoe doen we dat daar eigenlijk? Want laten we wel zijn, je collega’s kun je nog in zekere mate kiezen, maar je familie die kies je niet. Je moet dus een behoorlijk goed vermogen hebben om langdurig met imperfecte en – soms niet zo leuke – anderen om te gaan. Hoe doe ik dat eigenlijk zelf? Ik hou veel van mensen om me heen, maar al die mensen hebben ook zo hun minder leuke eigenschappen. Ga ik dat dan zeggen in een functioneringsgesprek? Nee. Maak ik doelstellingen en ontwikkelafspraken in de hoop dat de ander eigenschappen ontwikkelt waar ik wel blij van wordt? Nee. Maak ik ze bespreekbaar? Ja. Kan ik ze veranderen? Nee. Horen ze bij de ander? Ja. Wil ik de ander in mijn buurt houden? Zeker! Wat rest mij dan? Accepteren. Het hoort erbij, en ach, hou je niet ook een beetje van die gekkigheden van de ander? Of werd je er niet ooit verliefd op? 
Als het goed gaat in (al dan niet extended) families, heeft dat toch heel vaak te maken met accepteren van de ander, met respect en coulance naar elkaar. Niet altijd op je eigen strepen staan, niet altijd willen dat de ander tegemoet komt aan jouw wensen, maar gewoon leven met wat er is.

Waar een eenmalige organisatie mogelijk ervoor zorgt dat je irritante zaken van je collega voor lief neemt omdat het tijdelijk is, neem je zulke zaken in een gezin voor lief omdat ze permanent zijn en gewoon bij de ander horen. Je eraan ergeren levert je permanente ergernis op. Ze accepteren, of sterker misschien, het juist waarderen maakt het leven een stuk leuker. Kunnen we dat ook niet wat meer in organisaties gaan doen?

Groet,
Leike

Reageer

Organisatievragen