Zomer

8 augustus 2018


Beste Jaap,

De mussen vallen dood van het dak, zo warm is het op dit moment. Ik ben vrij. Wat een enorm pluspunt is bij deze hitte. Want van heel veel komt het op dit moment niet.

’s Morgens zit ik lekker in de schaduw in de tuin, oogst de rijpe vijgen, kijk hoe elke dag de druiven blauwer worden en hoe de blauwe druif nog steeds bloeit. Die warmte heeft zijn voordelen.

 

Mijn bramen pluk ik niet. Die zijn het domein van de vogels. Met name een jonge Vlaamse gaai heeft er de zang op. Gaaien zijn rovers. Rotbeesten eigenlijk, die niet aarzelen om de cake van je bord te jatten als je buiten koffie drinkt. Maar deze jonge gaai heeft nog de motoriek van een kind dat bij de F-jes speelt. Trouwens, ook het gebrek aan concentratie. Heel doelgericht vliegt hij naar de braamstruik, om vervolgens er net voor te landen, om zich heen te kijken en afgeleid te raken door een van de phloxen. Want die bewegen. In die richting hippend, bedenkt hij ineens dat hij voor de braam kwam, doet een poging om ernaartoe te vliegen, maar komt in de rozenstruik terecht. Om vervolgens op het dak van de schuur te landen en hard om zijn ouders te krijsen. Die natuurlijk niet komen, want het beest moet zijn eigen eten bij elkaar zien te scharrelen. Je kunt als ouders niet aan de gang blijven. Waarna zoonlief vervolgens de braamstruik weer ontdekt.

 

De vijgen oogst ik wel. Normaal moet ik het gevecht met de merels aan. Ze ruiken te lekker, dus zij hebben het eerder in de gaten dat ze rijp zijn dan ik. Maar dit jaar niet. Dit jaar is het het domein van een muisje. Een schatje. Komt over het muurtje van de buren geklommen, kruipt de boom in en begint gezellig aan zo’n rijpe vijg te knabbelen. Echt, ik word een sentimentele zak gelei van dit weer. Ik zou dat beest natuurlijk met een boos gebaar weg moet jagen, maar ik doe het niet. Ik probeer met haar af te spreken dat ze niet naar binnen mag. Dat buiten ok is. En vijgen bietsen ook. Maar in de winter bij mij binnen nestelen niet.

Zal wel niet helpen.

 

Laat in de avond loop ik nog een rondje door de stad. Soms dwars door het centrum waar het heel gemoedelijk is. Het is het tijdstip dat de restaurants nog vol zitten, maar de kroegen nog niet. Dat de pizzakoeriers hun deuren dicht doen, en de snackbars net open gaan maar nog geen dronken clientèle hebben. Soms loop ik door de buitenwijken en de parken. Waar mensen nog lekker met elkaar zitten te kletsen, op een stoepje of op een kleedje. Vaak loop ik even langs de mooiste gevelsteen van Utrecht: de bewegende uil. Of het feeënpaadje van het Janskerkhof, waar belletjes rinkelen als je er langs loopt. Om vervolgens iets afgekoeld thuis weer even in de tuin door te brengen. Nu samen met de muggen.

 

Zo breng ik mijn dagen door. Over twee weken begint het gewone leven weer. Ik kan me er even nog helemaal niks bij voorstellen. En waar heb ik mijn auto het laatst ook alweer geparkeerd?

 

Groet, Leike

Reageer

Organisatievragen