Vijf over twaalf?

17 augustus 2021


Beste Leike,
 
Toen jij de hoop uitsprak dat we de klimaatcatastrofe net als Corona krachtig en eensgezind zouden aanpakken als een echte crisis, benoemde je eigenlijk het allergrootste veranderkundige vraagstuk van onze tijd. We moeten onze hele manier van leven en werken veranderen om te voorkomen dat de wereld in een paar decennia helemaal naar de ratsmodee gaat.
 
Nou is dat inzicht allesbehalve nieuw. We hoorden die boodschap al van de Club van Rome, een internationale groep wetenschappers die 1972 kwam met het beruchte rapport ‘Grenzen aan de groei’. Daarin waarschuwden ze al dat we de aarde zouden uitputten en verpesten als we in het toenmalige tempo van economische groei door zouden gaan. En ik vrees dat we ons alleen maar meer zijn gaan richten op die groei.
 
Er zijn door de tijd heen steeds wetenschappers geweest die met alle beschikbare kennis rekenden en voorspellingen deden. Geen leuke, welkome voorspellingen, maar onheilsboodschappen die steevast kunnen rekenen op alle mogelijke veranderweerstand. Ontkenning van de feiten, verdachtmaking van de bronnen, presentatie van ‘alternatieve feiten’, ontkenning dat de mens er iets mee te maken heeft, verklaren dat het klimaat een linkse hobby is (net overigens als Corona), of vooral uitleggen dat we er heus wel wat aan gaan doen, maar dat het wel ‘haalbaar en betaalbaar’ moet blijven.
 
En dat terwijl de boodschap van wetenschappers niet milder wordt. Ieder IPCC-rapport is somberder en alarmistischer over de klimaatontwikkeling: de temperatuur stijgt toch nog sneller, de effecten zijn nog onvoorspelbaarder en gevaarlijker, de bewijsvoering omvat nog weer minder onzekerheden. Maar op de een of andere manier staat de klok iedere keer weer op vijf voor twaalf, met de suggestie dat we nog net op tijd zijn. De suggestie dat we de kladderadatsch kunnen afwenden als we nú in beweging komen. Die vijf-voor-twaalf-berichten zijn alsof de klok stilstaat terwijl de tijd tikt.
Er lijkt een achterliggende veranderkundige redenering te zijn dat er altijd perspectief moet blijven. Dat alarm slaan gekoppeld moet zijn aan de boodschap dat het nog net niet te laat is om wat te doen, dat als we nú in actie te komen en we de megarampen net kunnen afwenden. Dat we de radeloosheid niet moeten laten zien omdat angst demotiveert.
 
Misschien speelt bij het schrijven van zo’n rapport ook wat dat wetenschap een rationele bezigheid is. Een bezigheid van bij de feiten blijven, niet overdrijven en duidelijke betooglijnen. Zo blijft de wetenschap het meest betrouwbaar en onpartijdige aanreiker van de data waar anderen wat mee zouden kunnen doen. Emoties horen bij samenleving en politiek, niet bij wetenschap is de redenering. Alsof emotie de wetenschap ondermijnt.
 
Maar ik ben nu juist heel blij met wetenschappers die hun buikpijn laten zien, hun wanhoop. Ruim twee jaar geleden sprak ik mijn bewondering uit voor de Groningse poolonderzoeker die van het smeltende ijs in pure paniek was geraakt. Ik was geraakt door die menselijke emotie van iemand die echt weet waar hij over praat. Zijn angst dat het flink na twaalven is.
Afgelopen zaterdag publiceerde NRC drie interviews met klimaatwetenschappers. Susanne Moser (Harvard, Stanford, MIT) verklaarde onder meer: “Er is veel wanhoop, verdriet, zelfs rouw-achtige emoties bij mijn collega’s en mijzelf. In een recente enquête die wij uitvoerden bleek dat 80% van de onderzoekers en professionals die aan klimaatadaptie werkt, burn-outverschijnselen heeft…Ik spreek veel collega’s die wanhoop uiten, angsten hebben, deels omdat ze zelf kinderen hebben, en deels omdat zijn heel duidelijke zien wat voor ramp er aan de hand is”. Ik vind dit een ontroerende en moedige tekst omdat ze ons even in de hete keuken laat kijken van de ogenschijnlijke koele rapportenfabricage.
 
Want feit is jammergenoeg, dat die onafhankelijke, rationele toon niet werkt. Misschien wel een beetje, maar lang niet in de mate die nodig is. Als we echt het alarm aan willen zetten, de urgentie van de crisis laten voelen, moeten we uit een ander vaatje tappen. Aristoteles gaf de drie elementen van een goed betoog: logos, pathos en ethos. Logos in de inhoudelijke argumentatie, ethos in de geloofwaardigheid van de spreker en pathos betreft de emoties die worden opgeroepen. We gaan, ben ik bang, het klimaat alleen als een echte crisis aanpakken als we de emoties van degenen die er ook het verstand van hebben, echt voor ons kunnen zien. Zoals ook beelden van overstromingen in Limburg of branden in Canada, Australië en Zuid-Europa meer spreken dan grafieken. Ik ben bang dat de regering anders de afstandelijk rationele toon van deze rapporten opnieuw gebruikt om het tot een technocratisch-pragmatisch vraagstuk te maken dat de echte urgentie op afstand houdt. Omdat de focus op haalbaarheid betaalbaarheid het zicht op de noodzaak belemmert.
 
Het schip is lek, we moeten hozen en hopen! Als wetenschappers niet gaan zeggen dat het na twaalven is, dan pakt de regering die toon nooit op. Dan blijven we de dekstoelen verplaatsen op de Titanic. En dat kan en mag niet gebeuren. Het wordt nooit meer vijf voor twaalf.
 
Groet, Jaap
 
 

Reageer

Organisatievragen