Lulkoek

7 oktober 2017


Beste Jaap,

Over vertrouwen gesproken. Zijn we met zijn allen niet een beetje al te angstig aan het worden als het om onze gezondheid en veiligheid gaat? Of beter gezegd geobsedeerd door het voorkomen van risico’s die dat bedreigen? Er ontstaat paniek van piepkleine spoortjes fipronil in eieren. We geloven ‘knappe slanke blonde huppelkutjes’ (Sylvia Witteman deze week in de Volkskrant) die zich voordoen als voedselgoeroes maar echt aperte onzin uitkramen. De NVWA denkt dat wij nepvlees niet van echt vlees weten te onderscheiden en dat we tegen dat risico beschermd moeten worden. Hoe ruig was het dan vroeger! Ik ben echt in een levensgevaarlijke omgeving opgegroeid!

Ik ben groot geworden in de tijd dat pakjes en blikken nieuw en modern waren, dus ik heb nogal wat uit pot, blik en pak gekregen. Het was ook de tijd dat we daar vooral veel kleur-, geur- en smaakstoffen in stopten. Daar werd het lekkerder van. Brood was spierwit en vol van die lekkere broodverbeteraars die het brood eeuwig vers hielden.

Als ik limonade of snoep kreeg (wat nog niet heel gewoon was), dan was het knalgeel, -groen of -rood. Suiker was sowieso geen probleem. Snoepjes zaten er boordevol mee en ooms, tantes en buren vonden het leuk om je ermee vol te stoppen. Sterker, ik kreeg zelfs suiker als ik verkouden was (hoeststillend!).

Verse groenten en fruit waren er in overvloed. Goed bespoten en bemest met spullen die nu niet meer gebruikt mogen worden. En op fruit deed je suiker.

Ik vermoed dat de dieren waar ik het vlees van at onder iets mindere condities geslacht werden dan dat nu gebeurt. Alles klaargemaakt in ruim boter of margarine. Verzadigde of transvetten? Nooit van gehoord!

Over namen deden we ook niet moeilijk. Negerzoenen zonder neger, slavinken zonder vink, kokosbrood zonder brood. Maar wij begrepen prima wat het was.

 

En dat is alleen nog maar eten. Wat dacht je van sigaretten en sigaren? Die stonden gewoon op tafel, voor als gasten er een op wilden steken. De lucht stond regelmatig blauw van de rook en daar sjouwde ik als kind vrolijk doorheen. Ik kan me nog wel herinneren dat ik met tranende ogen en een pijnlijke keel van al die rook in bed lag. En dat een vriendin van mijn moeder lustig doorrookte en dronk, omdat ze geen grote baby wilde.

 

Mijn ouders had ik ook niet de hele dag in mijn nek. Ik liep zelf naar school, mocht fietsen zonder helmpje en buitenspelen zonder dat mijn ouders wisten waar ik precies was. Niemand die zich druk maakte wat ik dan deed. Ik liep regelmatig in een slootje, maar nooit in zeven tegelijk, dus niets aan de hand.

In de auto was het niet veel veiliger. Auto’s van vroeger, die bestonden uit 1 kreukelzone. In die kreukelzone zat je zonder gordels, want die waren er nog niet. En ik mocht gewoon voorin zitten. Of achter, in de kattenbak.

 

Ik vind het goed hè, dat auto’s veiliger zijn, dat ruimtes niet meer blauw staan van de rook, dat er aandacht is voor veiligheid van kinderen, dat we minder vet/zoet/zout/bewerkt eten, en zo. Maar mijn generatie (en die ervoor) zijn het levende bewijs dat de mens tegen een stootje kan.

Dat een beetje fipronil in een eitje tot deze hysterie leidt? Dat de namen van de producten van de vegetarische slager niet naar vlees mogen verwijzen, omdat wij het dan niet zouden begrijpen? Dat totale nitwits onzin uit mogen kramen over voedingsmiddelen (een ei is de menstruatie van een kip!) en dat ze nog volgers krijgen ook?

Wat een lulkoek (zonder lul!)!

 

Groet, Leike

Reageer

Organisatievragen