Jongetje

19 oktober 2018


Beste Jaap,
 
Ik denk dat ik een jongetje ben. Het moet wel. Ik herken me namelijk zo vaak niet in hoe vrouwen zichzelf positioneren in het man-vrouw-debat. Ik vind het vaak zo overtrokken, chargerend, stereotyperend. In die prototypen herken ik mezelf niet. Dus ik moet een man zijn, dan. Toch?
 
Deze week was hoorde ik in de auto tijdens een radio-uitzending een gesprek met twee Haagse politica over vrouwen in de (Tweede) Kamer. Want die Kamer, dat is een apenrots. En de apenrots is blijkbaar de natuurlijke habitat van de man. Het spel dat erop gespeeld wordt, is een mannenspel waar vrouwen zich in moeten voegen, als ik de dames mag geloven. Als vrouw heb je het daar moeilijk.
En dan volgt een interessante serie argumenten waarvan ik me afvraag of de dames eigenlijk zelf wel doorhebben wat ze zeggen.
De eerste in de serie zijn de nature-argumenten: vrouwen zijn van nature toch meer geneigd om ….
De tweede in de serie, net zo makkelijk, nurture-argumenten: vrouwen wordt toch geleerd om …, mannen zien vrouwen niet als ….
En de derde: de gedragsvoorbeelden: mannen gaan er toch maar stevig staan en vrouwen hebben een hoge stem. De dames hebben als vrouw geleerd om hun stem te laten dalen en ook met een rokje, stevig wijdbeens met twee benen op de grond te gaan staan.
 
Waarom ik dan een jongetje ben? Ik heb altijd stevig met mijn benen op de grond gestaan. Ik vind die apenrots best leuk, net als het spel dat erop gespeeld wordt. En ja, ook ik ben als vrouw niet altijd serieus genomen, maar dat doe ik ook wel eens naar mannen. Ook ik heb moeten leren hoe ik me goed en stevig uitdruk in apenrotscontexten, maar of dat nou typisch mannelijk is?
Ik denk trouwens dat er net zoveel mannen zijn die het moeilijk hebben gehad in hun begintijd in Den Haag, ik ken mannen met hoge stemmen en ook mannen die van nature geneigd zijn om te zorgen en niet zo nadrukkelijk aanwezig te zijn. Zouden dat dan toch meisjes zijn?
 
Bovendien, we hebben het over de Tweede Kamer hè? Een plek waar de gelijkheid-tussen-man-en-vrouwspelregel behoorlijk is doorgevoerd. In die Tweede Kamer zitten toch heel veel mannen en vrouwen die vaak toch een behoorlijk gender-balanced relatie hebben, waarin beide partners werken en een deel van de verantwoordelijkheid van het huishouden voor hun rekening nemen. Of anders geldt dat de stellen in hun omgeving wel. We hebben het ook niet over een bijeenkomst van het Red Pil-genootschap, de mannengroepering in Amerika die vindt dat het tijd is voor mannenemancipatie omdat ze het slachtoffer zijn geworden van de vrouwenemancipatie.
 
De afgelopen periode hebben we moeten wennen aan genderneutrale aanspreektitels en genderneutrale toiletten. We leren steeds beter dat het verschil tussen man en vrouw te plat is. Zullen we dan ook het samenspel tussen man en vrouw op werkvloeren niet meer zo verplatten. Zullen we daar genderbalanced taal voor maken, in plaats van er uitdrukking aan te geven alsof het het verschil tussen twee uitersten is? Uitdrukking geven aan verschillen op de apenrots zonder te stereotyperen? Dan kan ik mijn mannetje staan en toch heel gewoon een vrouwtje zijn? Lijkt me wel zo duidelijk.
 
Groet, Leike

Reageer

Een reactie op “Jongetje

  1. Maarten Langemeijer (19 oktober 2018)

    Beste Leike en Jaap,
    ik lees jullie blogpost altijd met heel veel plezier! De blogs zijn leuk, positief, gaan altijd over interessante (maatschappelijke) onderwerpen en geven aanleiding tot verdere reflectie. Ik ben altijd weer blij als er een nieuwe aflevering verschijnt.
    Dit wilde ik graag even kwijt.

    Hartelijke groet,
    Maarten Langemeijer, Amsterdam (ooit enige tijd tegelijk met Jaap bij de KNAW werkzaam)


Organisatievragen