Hollandse school

14 mei 2015


Beste Leike,

Ja, we grepen naast de titel ‘managementboek van het jaar’. En in jouw blogje aan mij gaf jij al aan niet graag in de schoenen van de jury te hebben willen staan. Hoe moet je immers kiezen uit allerlei eigenlijk onvergelijkbare boeken? Is Strawinsky beter dan Van Gogh of klinkt een zanglijster mooier dan het ruizen van de zee? Ingewikkeld.
Nu las ik op de site van managementboek hoe dat ging bij de jury: “De race was ongemeen spannend geweest, vertelde Bruel, zeker omdat het winnende boek aanvankelijk niet zo hoog op de ranglijst had gestaan. ‘Je ontkomt er niet aan om punten te gaan geven, maar toen wij na telling het lijstje bekeken, klopte de uitkomst gevoelsmatig niet’, zei Bruel. ‘Dus zijn we nogmaals gaan discussiëren. Zo kwamen we uit op Omnichannel in retail van Gino Van Ossel. Een outsider misschien, zelfs Gino Van Ossel zelf presenteert het in de videoclip die wij vanavond hebben gezien als een boek voor retailers, maar het is veel meer dan dat. Dit boek zit zo goed in elkaar en opent zulke interessante perspectieven, dat het ook voor andere managers zou lonen om het te lezen. De kruisbestuiving die daardoor kan ontstaan, is voor elke manager buitengewoon waardevol.”
Ik doe een poging tot close reading van die tekst, juist omdat het zo interessant is hoe je appels met paarden vergelijkt.
“Je ontkomt er niet aan om punten te geven”. Dit klinkt als tweede keus, fijner was het geweest als de jury unaniem of in grote meerderheid tot een keuze was gekomen. Ze hebben –zo begrijp ik- allemaal punten per boek gegeven als hulpmiddel voor het vervolggesprek. Ik vermoed dat het later winnende boek in de voorafgaande discussie nog geen grote kanshebber leek, want de uitkomst klopte gevoelsmatig niet.
Als dit allemaal nog klopt kan het zijn dat het bij velen nummer 2 stond, maar dat allen een ander boek op nummer 1 hadden, dat echter weer bij anderen heel laag stond. Daarmee snap ik ook het jurapport zelf waarin stond: “Dit jaar was de race ongemeen spannend en kwam de winnaar terug uit schijnbaar verloren positie.”

Ik schrijf je dit zo uitgebreid omdat we gevraagd zijn op het afscheid van Léon de Caluwé bij AOG een workshop te verzorgen. Omdat wij als eerste het begrip ‘Hollandse School’ in de mond hebben genomen, vroeg de organisatie ons om een workshop over dat thema te verzorgen. Tja, en dan maar nadenken over wat die Hollandse School nu eigenlijk kan zijn. Iets met polderen en pragmatisch, iets met er samen uitkomen en geen ruzie krijgen, iets met tegenstellingen productief maken, iets met groepsbesluiten….
En opeens zag ik het. De jury als de Hollandse School! Als elkaar overtuigen niet lukt, kiezen voor een neutrale procedure, opnieuw het gesprek voeren en dan samen kiezen voor iets waarvan je na enig heen en weer praten allemaal vindt dat dit een goede oplossing is.
Knap!
Ik ben wel een fan van die polder. Fijner dan die fanatieke gelijkhebbers, fudamentele betweters en onverdraagzame waarheidinpachthebbers. Immers: wat is mooier gelijk of geluk?

Groet, Jaap

Reageer

Organisatievragen