Goeroe van der Most

11 mei 2016


Beste Jaap,

Deze week hoorde ik Henny van der Most op de radio. Het onderwerp betrof het inzicht dat steeds meer kinderen in armoede opgroeien. Hij werd geïnterviewd, omdat hij ooit arm was en nu puissant rijk en succesvol. Markante man ook: enorm streetwise, wars van gelul.
Hoe was arm zijn voor hem en wat had hij gedaan om daaraan te ontkomen? Zijn pleidooi: grijp alles aan, doe klusjes, zoek je weg door middel van ervaring.
Volgens hem raken huidige generaties dat vermogen om aan te pakken en al werkend jezelf een toekomst te geven kwijt, terwijl het – volgens hem – essentieel is. Hij had in dat interview een markante uitspraak: ‘Van handjes kun je wel praters maken, maar van praters nooit handjes.’ Prachtige uitspraak! Ook omdat het – volgens mij – iets zichtbaar maakt van hoe we mensen in organisaties inzetten. We krijgen steeds meer praatbanen: banen waarvoor je niet eerst ambachtelijk aan de slag hebt moeten gaan. We krijgen steeds meer praatstudies: studies die geankerd zijn in theorie en die opleiden tot praten. Voor die praatbanen zoeken we mensen die een praatstudie hebben gedaan. Ouders willen dat hun kinderen goed terecht komen, en qua salaris en kansen heb je meer aan een praatstudie. Levert dat mechanisme eigenlijk niet een soort doe-onhandigheid op? Een eigenlijk niet weten hoe werken echt werkt?
Wat me vaak opvalt, is dat (hoogopgeleide) mensen die ooit in hun loopbaan – maakt niet uit wat voor een soort – handwerk gedaan hebben, beter snappen hoe werk gedaan wordt en hoe je het organiseert. Ook als dat in een ander vakgebied is dan waar ze later – als prater – in zijn gaan werken.

Er bleef een tweede uitspraak bij me hangen: ‘Met handen creëer je waarde, met praten meer waarde, met te veel praten bureaucratie.’ Ziehier het drama van onze organisaties in een notendop. Want wat doe je als je een praatfunctie hebt? Op zoek naar een hogere of betere praatfunctie. Opwaartse druk naar steeds meer praten. En dus ook met een steeds grotere afstand naar doen en hoe werken werkt.
Met als gevolg dat een organisatie stuurt door te praten, zonder wortels in de werkpraktijk te hebben. Dat is een ingewikkelde bedoeling. Omdat je niet weet wat voor het werk zelf nodig is, kun je alleen maar praten over hoe je het kunt beheersen. Zo krijg je schijncontrol over een werkelijkheid waar je alleen maar vage beelden bij hebt.

We leven in een tijd dat de roep om minder managers (of geen) nadrukkelijk klinkt. Ik denk dat ‘t eigenlijk de roep is om minder praten. En om meer mensen die snappen hoe werken werkt en het er niet gecompliceerder op maken dan nodig is. Dat lossen we niet op met minder managers. Die hebben we nou net nodig. Maar wel managers die zelf iets met hun handen kunnen.
Ik ben het denk ik wel eens met Van der Most: we lossen het alleen op met meer aandacht voor doen, je handen gebruiken en je poten in de modder hebben, ergens in je loopbaan. Daarna kun je altijd nog praatjesmaker worden.

Groet, Leike

Reageer

Organisatievragen