Angst als wapen en schild

12 december 2015


Beste Jaap,

‘Een angstcultuur hebben’, kent u die uitdrukking? Ik moest daaraan denken … toen ik deze week werkte ik met een groepje (interne en externe) adviseurs. In het gesprek over de veranderingen waar ze bij betrokken waren werd de kaart van de ‘angstcultuur’ al snel getrokken. Medewerkers voelden angst bij de verandering en de manier waarop het management de verandering stuurde. Op mijn vraag wat dan de kenmerken waren van die angstcultuur, en wat aan het gedrag van de managers dan angst inboezemde, kwamen we niet veel verder dan dat mensen zich niet veilig voelden, en dat managers te weinig rekening hielden met medewerkers. Op mijn vervolgvraag of er – verhalen over – voorvallen waren die mensen ook daadwerkelijk angst hadden kunnen aanjagen, of broodjes aap daarover, was het antwoord ontkennend. Tja, en wat is angstcultuur dan?

Toegegeven, organisaties zijn doodenge, gewelddadige, onveilige dingen. Je kunt er niet echt jezelf in zijn, want er wordt van alles van je verwacht en er wordt naar je gekeken. Daarom hebben we ook allemaal angstsublimerende patronen; om daadwerkelijke angst te reduceren. Zo herinner ik me een prachtig artikel van de psycho-analytica Isabel Menzies over hoe wisseldiensten en onpersoonlijke uniformen verpleegsters beschermden in de emotionele en intieme wereld van hun patiënten. Deze brachten immers dikwijls hun angst voor de dood en behoefte aan seks in hun relatie met ‘de zuster’ in. In de psychoanalytische groepsdynamica is daar ruim onderzoek naar gedaan. Maar dat noemen we geen angstcultuur.

Een verandering is ook niet fijn: je wordt als medewerker gedwongen om je gedrag te veranderen, dat gebeurt niet altijd met evenveel aandacht voor wat jij nodig hebt, en wellicht ben je je baan ook niet zeker. Allemaal angstige ervaringen of vooruitzichten. Maar is dat een angstcultuur?

Tuurlijk, het bestaat echt, een angstcultuur: pesten op de werkvloer, terroriserende bazen, onnavolgbare willekeur, kilheid. Maar in verandering wordt de uitdrukking vaak heel lichtzinnig en snel gebruikt. Psychologie van de koude grond, dat snelle geroep over angstcultuur. Ongefundeerd gebruik maken van psychologische termen, psychologiseren.

Laten we eens even lekker psychologiseren over dat psychologiseren met de term angst of angstcultuur. Want dat we hem zo makkelijk gebruiken, heeft natuurlijk een functie. Het lijkt vaak bedoeld om wat anders af te schermen of niet aan te hoeven. Angst als schild om iets niet aan te hoeven; de verandering bijvoorbeeld. Want natuurlijk is die eng en vragen je managers iets van je waar je zelf niet voor gekozen hebt. Sterker, ze dwingen je om wat anders te gaan doen. Gebruik het woord angstcultuur, en je hoeft de dwang niet aan. Sterker nog, je kunt het gebruiken als wapen om de ander te beschuldigen dat hij jou wat aandoet. Gevolg is dat er helemaal niks meer gebeurd, anders dan praten over die angstcultuur en die proberen weg te krijgen door te laten zien dat je echt geen angst hoeft te hebben. Schild en wapen tegen de verandering, een verschuiving organiserend van de verandering, naar het gesprek over angst.

Ik heb weleens gezien dat een verandering er volledig ineffectief van werd. Dat was geen angstcultuur, dat was een aarzelcultuur. Het management ging, aan zichzelf twijfelend, voorzichtig aarzelend halve veranderbeslissingen nemen en praatsessies organiseren. Medewerkers werden bij wijze van spreken eerst gepamperd, van isolatiemateriaal voorzien, een stootkussen op hun hoofd gelegd, op een stoel neergezet en als ze dan goed verpakt zaten, zeiden manager heel voorzichtig: boe …

Nee, angstcultuur heeft mij te vaak een dominee-Gremdaatiaans karakter. ‘Ik wens u een fijne voortzetting en een aangenaam etensmaal, met spekjes of wat dan ook erin.’

Groet,

Leike

Reageer

Organisatievragen