Fipronil en andere ongemakken

29 oktober 2017


Beste Leike,

 

Je schrijft eigenlijk over de risicoloze samenleving, over de illusie dat we het hoofd kunnen bieden aan alles wat ons bedreigt. Dat dat bereikbaar is als we daar maar goed ons best voor doen.

Ik vind daar eigenlijk drie dingen van. Misschien ook wel meer, maar laat ik met deze drie beginnen. Het eerste is het idee van maakbaarheid, het tweede betreft de vraag of we er sterker of juist zwakker van worden en het derde is dat we iets over het hoofd zien.

 

De eerste. Maakbaarheid. Daar kan je best ver mee komen. Lees Brave new world, 1984 en the Circle. Wat je ziet is een compleet beheerste wereld. Wat je ook ziet is een totalitair systeem, inperking aan alles wat afwijkt. En ja, zo’n roman kent natuurlijk ook altijd een held die het door krijgt, maasjes in het web ontdekt, en eruit wil stappen.

De randen van de maakbaarheid zie je mooi aan de sleepwet. Daarin zie je het conflict tussen het recht op privacy en onze veiligheidsobsessie. Tussen voor zekerheid heel veel persoonlijke data opslaan en de digitale variant van het briefgeheim. Opdat wij terroristische aanslagen kunnen voorkomen.

 

De tweede. Fragilisering. Nassim Nicholas Taleb laat in Antifragiel zo mooi zien hoezeer fragiele systemen heel doelgericht zijn, maar ook dat we als het wat anders loopt, direct vastlopen of stuk gaan.

Antifragiele systemen daarentegen worden sterker van aantasting. Ze leren van bedreiging. Je ziet het veel in de biologie en andere complexe systemen. Mensen bijvoorbeeld. Je wordt sterker als je je lichaam op de proef stelt op het sportveld, je wordt slimmer als je je hersens moeilijke dingen laat doen.

Als je dagelijks hele kleine hoeveelheden van een bepaald gif tot je neemt, bouw je er langzaam weerstand tegen op en kan je gaandeweg grotere hoeveelheden aan. Resistente bacteriën weten er alles van. Wat me niet doodt maakt me sterker, zei Nietzsche al.

De paradox is dan dus dat al die bescherming tegen risico’s ons (ook) fragiliseert, kwetsbaarder maakt in plaats van beschermt.

 

Die derde: we focussen ons op kleine dingetjes zoals fipronil-eieren. En tegelijk zijn we niet in staat het klimaatprobleem aan te pakken. Inderdaad, dit regeerakkoord is groener dan ooit in zijn ambities, dat is winst. Maar het ontbreekt aan zicht op instrumentarium. De wenselijke wereld is beschreven in het Parijse akkoord, maar de werkelijke wereld lijdt inmiddels aan instabieler wordend weer, smeltende ijskappen en elkaar opvolgende natuurrampen (klimaatrampen). Het permafrost loost dagelijks krankzinnige hoeveelheden boeikasgassen door de klimaatverwarming waardoor het klimaat zichzelf aanjaagt als een op hol geslagen thermostaat. De wenselijke wereld is in verwarring. Trump stapt uit Parijs, het kabinet laat ons gewoon 130 rijden en koeienvlees eten en we hopen op technologische oplossingen vanuit de industrie en leiderschap uit China. Dus terwijl wij ons bezig houden met minispoortjes gif in eieren of de naamgeving van kunstvlees….

Het ingewikkelde van het klimaatprobleem is dat het zo groot is dat de moed je in de schoenen zakt. Hoe maakbaar is de oplossing?

Het punt is natuurlijk dat we dat –net als met veranderingen in organisaties- pas weten als we eraan gaan werken. Met kleine stapjes. Bijvoorbeeld door minder vlees te eten, betere politici te kiezen en ons kapotte broodrooster te repareren.

En ondertussen gewoon een fipronileitje eten, maar met veel groente!

 

Groet,  Jaap

 

 

Reageer

Organisatievragen