Fietsen in utrecht

27 augustus 2017

bellen op de fiets

Beste Jaap,

Het zomerreces is voorbij, de post-vakantiedrukte weer begonnen. Na een periode van een paar weken waarin ik het vooral druk had met het oogsten van abrikozen, bessen, tomaten, courgettes en vijgen, en het dronken voeren van slakken en fruitvliegjes, is dat ook wel weer lekker. Hoewel geen onverdeeld genoegen. Want met het einde van de vakantie, is ook de verkeersdrukte weer terug. De fietsverkeersdrukte bedoel ik.

Echt, in Utrecht kun je beter in een auto rijden dan fietser zijn. Je bent als automobilist zo goed als uit de stad geweerd, maar je hoeft tenminste niet de terreur van de fietsspits mee te maken. Want dat is niet prettig. Er wordt al append, bellend, muziekluisterend over het fietspad gezwalkt. Ga je niet snel genoeg of kan iemand er even niet langs, krijg je een opmerking naar je hoofd. En als iemand haast heeft, neemt hij het recht om links, rechts, over de stoep of op andere wijze overal langs te vliegen. Het is aan de andere fietsers om daar rekening mee te houden.
Het echte gevaar voor de fietser is niet de automobilist, maar zijn mede-fietsers.

Ik las deze zomer de boeken van Harari, Sapiens en Homo Deus. Hij stelt, met name in Sapiens, dat de vooruitgang voor de mens niet zozeer te danken is aan een biologische evolutie, maar aan een cognitieve. Ons vermogen om te denken en praten, taal en beeld te gebruiken is een cognitief voordeel. Het hier en nu werd door ons taalvermogen aangevuld met een wereld waarin zowel verleden en toekomst, als andere plaatsen een rol konden spelen. Het stelde ons in staat om op grond van abstracte begrippen samen te werken en te organiseren. Zo ontstonden gemeenschappelijke gewoonten (algoritmen) voor hele grote gemeenschappen.

Verkeer is zo’n abstractie. En het werkt. We hebben iets georganiseerd dat voor hele grote groepen betekenisvol is. Iets waarvan het regelstelsel gedrag reguleert en dus betrouwbaar en veilig is. Het werkt zelfs zo goed, dat je als individu vanaf kunt wijken, juist omdat je erop kunt vertrouwen dat anderen dat niet doen.
En daarin zit wel iets ingewikkelds. Want met de voortschrijdende individualisering wordt het collectief steeds minder belangrijk gevonden. Het gaat om Jou, dat Jij je goed voelt, Jouw hart kunt volgen, kunt doen wat voor Jou belangrijk is. Zelfexpressie is belangrijker dan het collectief.
 Als die cognitieve evolutie ons geholpen heeft om grotere en waanzinnig complexer collectieven te bouwen, wat doet de individualisering daar dan mee?
Ik ben Norbert Elias maar eens gaan herlezen. Hij beschrijft prachtig hoe civilisatie werkt, hoe culturen ontstaan omdat aan de randen van gemeenschappen gedrag wordt overgenomen. Aan die randen gaat het schuren en komen nieuwe ontwikkelingen op gang. Volgens mij zie je het in deze tijd schuren rond de zwarte-pietendiscussie, de slavernijdiscussie, de roep van medelanders om echt onderdeel te mogen zijn van deze maatschappij. We hebben de verschillende opvattingen daarover nodig om met elkaar te bouwen aan een nieuwe gezamenlijkheid.

Dat is in een geïndividualiseerde maatschappij wel lastig. Je komt dan in de situatie dat je vindt dat de maatschappij jouw afwijkende gedrag moet accepteren, maar dat je diezelfde maatschappij gaat verwijten dat ander gedrag ook te accepteren. In de individualistische blik, ligt de nadruk vaak op het eigen gelijk.

In de het NRC was een van de zomeravondgesprekken tussen Sylvana Simons en Heleen Mees. Twee mensen die samen een mooi voorbeeld van zo’n schuurvlak genoemd kunnen worden. Mooi gesprek. En ingewikkeld, omdat de dames elkaar maar niet bereikten. Elke keer als de een daar een poging toe waagde, werd ze door de ander verweten alleen maar vanuit het eigen perspectief te kijken. Met zo’n tekst versterk je alleen je eigen gebubbel. De kunst is natuurlijk om je best te doen eens door de ogen van de ander te kijken.
 Mees verwoordde op een gegeven moment mooi wat er gebeurde: „Maar onder die vraag ligt een verwijt. Daarmee, en dat is misschien waar we elkaar kwijtraken, diskwalificeer je mij als gesprekspartner. Je trekt de discussie naar je toe, waardoor het een monoloog wordt in plaats van een gesprek. Natuurlijk hebben wij niet dezelfde ervaringen, ik durf zelfs te wedden dat niemand hier dezelfde ervaringen heeft als ik. Maar samen hebben we de meeste kennis en kansen.”

In zijn tweede boek stelt Harari dat de mens de mens niet meer nodig heeft voor de volgende evolutie. We hebben robots. De mens heeft zich ontwikkeld naar een homo Deus, een goddelijke mens.
 Misschien heeft hij gelijk, maar voorlopig is het fietsverkeer in Utrecht toch echt niet goddelijk te noemen.

Groet, Leike

Reageer

Organisatievragen